Copywriters
‘De consument leest niet meer.’ Ja, dat krijg je als je niet meer van ‘mensen’ spreekt. Hoepel op met ‘de consument’. Goede reclame praat tegen mensen, van vlees en bloed, met hart en ziel, en verstand en gevoel - zoals Albert Heijn dat jarenlang gedaan heeft in de krant.
Dankzij even menselijke, lichtvoetige als informatieve hele pagina's in de dagbladen maakte Albert Heijn Nederland wekelijks een voedselkundig stapje wereldwijzer. Dat waren nog teksten van echte ‘copywriters’. Die schreven niet óver huisvrouwen (en -mannen), maar die vertélden hun wat. Die praatten niet tégen, maar mét ze. Copy als gesprek onder vier ogen, zoals een copywriter het ooit noemde, met als intentie dat schrijver en lezer het aan het eind van het verhaal roerend met elkaar eens zijn. Over ogenschijnlijk marginale zaken als een kiwi of een krop sla nota bene. Hiermee werd ook een andere wijsheid van marketing onderuitgekegeld, namelijk dat hoogstens nog ingrijpende aankopen als een auto, een parketvloer of een hypotheek overredingskracht door middel van taal zouden behoeven.
Maar goed, het fluimeffect van die vermeende waarheid ‘De consument leest niet meer’ heeft dus bewerkstelligd dat er niet veel echte copy meer wordt geschreven. De klant wil hoogstens een rechttoerechtaantekstje. Het enige wat mijn aanwezigheid op dit taalcongres, in dit hol van de linguïstische leeuw, dus rechtvaardigt, is het treurige feit dat ik mij nog heel archaïsch ‘copywriter’ noem. Ik heb gelukkig nog steeds een aantal collega's die dat ook doen. Een ander deel noemt zich ‘tekstschrijver’. Maar dat durf ik niet. Dat klinkt juist weer zo Annie M.G. Schmidtachtig. Zo Ivo de Wijs-ig. Nee, copywriter geeft het goed aan. Daarin proef je de commercie: ‘Uitkijken jongens, het gaat over reclame.’
Maar waar het hier om gaat: de huidige generatie vindt het fenomeen copywriten een volstrekt anachronistisch begrip.