| |
| |
| |
Taalergernissen
‘Genootschap, doe er iets aan!’
Slechte uitspraak
Elly Stutvoet-van Hoeven - Parrega
Onze staatssecretaris van Cultuur, de heer Rick van der Ploeg, spreekt een merkwaardig Nederlands. In een radio-interview hoorde ik hem in tien minuten tijd het volgende zeggen:
- | Straal Planbro (= ‘Centraal Planbureau’); |
- | Kep lol gad met Dijkstal (= ‘Ik heb lol gehad met Dijkstal’); |
- | in psipe (= ‘in principe’); |
- | msien (= ‘misschien’); |
- | petijbstuur (= ‘partijbestuur’); |
- | bevobbeld (= ‘bijvoorbeeld’); |
- | onksetábel (= ‘onacceptabel’); |
- | ksammesegge (= ‘ik zal maar zeggen’). |
Wat een armoe, wat een armoe! De Nederlandse taal is óók cultuur!
Rick van der Ploeg: ‘In psipe’.
| |
Hij weet als geen ander dat
H.J. Trap - Hendrik-Ido-Ambacht
De afgelopen jaren hebben veel lezers in deze rubriek kritiek geleverd op veelvoorkomende uitdrukkingen als in die zin dat, ik heb zoiets van en het kan toch niet zo zijn dat. Ik wil daar graag mijn favoriet aan toevoegen: hij weet als geen ander dat. Als ik bijvoorbeeld een sportverslaggever hoor zeggen dat een speler ‘als geen ander weet dat er gescoord moet worden’, vraag ik mij steeds af waar die andere spelers voor gekomen zijn.
| |
Gewoon
W. Benard - Apeldoorn
Het stopwoord gewoon doet mij pijn aan de oren. Bijna elke spreker voor radio of televisie gebruikt dit woord te pas, maar meestal te onpas. Weermannen melden dat het ‘gewoon zal regenen maar dat gelukkig daarna gewoon de zon zal gaan schijnen, waardoor het morgen gewoon weer een zomerse dag zal zijn’. Een kruistocht tegen het misbruik van dit woord zou mijns inziens ‘gewoon’ op zijn plaats zijn.
| |
Soepbasis
Hugo Klooster - Den Haag
‘Doe de inhoud van het zakje soepbasis in een pan’, zo valt te lezen op een zakje soep van Honig. ‘Maaltijdbasis van pure tarwe’, staat op de verpakking van een ander Honigproduct. Ook in mijn gezin heerst de basis-ziekte. ‘Pa, hier is alvast de koffiebasis; suiker en melk volgen nog’, zei laatst mijn oudste zoon.
| |
Mond-op-mondreclame
Leo van der Maarel - Velsen-Zuid
De uitdrukking mond-op-mondreclame is kennelijk onuitroeibaar. Je hoort en leest die overal, zelfs in de rubriek ‘Pas verschenen literatuur’ in de boekenbijlage van NRC Handelsblad. Hoewel Wolters' Koenen de uitdrukking niet eens meer afkeurt, wekt deze op mij nog steeds de indruk dat men kussenderwijs rondwaart om reclame- of andere boodschappen te verspreiden. Echt juist is natuurlijk gewoon mondreclame, desnoods mond-tot-mondreclame. De laatste versie is overigens de boosdoener: men verwart die met mond-op-mondbeademing, een volstrekt andere bezigheid.
| |
Stemhebbende medeklinkers
N. Schmidt - Oosterbeek
Het valt me de laatste tijd op dat de z niet meer zo vaak als een s wordt uitgesproken. Het lieve meisje dat ons het weer van de komende dagen aankondigt, heeft het over de wind die naar het ‘zuiden’ - met een stemhebbende z - draait. En er is iemand die een verzekering aanprijst waarover we inlichtingen kunnen krijgen als we nummer ‘zeventig zeventig (...)’ draaien, waarbij de eerste z stemhebbend en de tweede stemloos wordt uitgesproken (de spreker was zeker even zijn goede voornemen vergeten!). Trouwens, bijna alle nieuwslezers menen er goed aan te doen de tientallen van veertig tot en met zeventig met stemhebbende beginletters uit te spreken. Een nieuwe trend?
| |
Zinloos woordmisbruik
Annemarieke Weber - Amsterdam
Reclamemakers zijn trendvolgers, getuige de vele inhakers op de actualiteit. Zo ook de schrijvers van de radioboodschap voor Skala Business Electronics. Twee bekakt lallende heren doen verslag van een uit de hand gelopen presentatie. De apparatuur liet het afweten. Het gevolg: ‘Zinloos foute-bedrijfsapparatuurgeweld’. De actualiteit die hier misbruikt wordt, is het zinloze geweld. Dat deze reclame grappig bedoeld is, meen ik op te mogen maken uit de achternaam van een van genoemde snoevers (Van Binsbergen, zo gepikt uit Jiskefet) en uit de studentikoze brallerigheid die de acteurs is voorgeschreven door de bedenkelijke bedenkers van dit spotje.
Bepaald niet grappig, deze zinloze
| |
| |
woordontkrachting. Is het niet genoeg dat het woord meerwaarde geen waarde meer heeft, dat juist de visielozen het hardst schreeuwen dat visie onontbeerlijk is? Vult u het lijstje sleets geraakte, ergo inhoudsloze, woorden maar aan! Uit piëteit weersta ik de verleiding om op te roepen tot een ‘stille tocht’ tegen dit ‘zinloos woordgeweld’. Liever roep ik op zuinig te zijn op onze taal.
| |
IRA: ‘aai-ar-ee’?
B.W.F. Walthaus † - Groningen
Nederlandse journalisten die voor radio en televisie werken, spreken Nederlands. Dat mag je althans verwachten. Maar in de uitspraak van buitenlandse, vooral Engelse afkortingen is daar vaak niet veel van te merken. Het schijnt chic te staan om deze afkortingen op z'n ‘buitenlands’ uit te spreken. IRA wordt uitgesproken als [aai-ar-ee], ILO als [aai-el-oo] en UNHCR zelfs als [joenaitit neesjens haai kommisjener for refjoedzjies]. Bij veel luisteraars en kijkers leidt dit tot onbegrip.
Er schijnen op dit punt geen afspraken te bestaan. Hooguit ongeschreven wetten: geen journalist zal het wagen om te spreken van [dabbeljoe-eetsj-oo] als hij het over de WHO, de Wereldgezondheidsorganisatie, heeft. Toch zou het goed zijn om eenduidige richtlijnen aan de uitspraak van buitenlandse afkortingen te verbinden. Daar hebben minder geletterde landgenoten recht op. En dan naar het voorbeeld van landen en steden. We zeggen tenslotte ook ‘Frankrijk’ en geen ‘France’, en Londen spreken we ook niet op z'n Engels uit. Daar heeft gezond verstand het blijkbaar gewonnen van de (taal)ijdelheid.
| |
Regelgeving en wetgeving
Dr. P.N.J. Wisse - Den Haag
Het is tegenwoordig gebruik geworden om niet te spreken over ‘regels’ en ‘wetten’, maar over ‘regelgeving’ en ‘wetgeving’. Je leest dan: ‘Hier voorziet de wetgeving niet in’, of iets dergelijks. Ik denk dan altijd: zou de spreker ook iedere dag stilstaan in de filevorming?
| |
Geleerde, vage woorden
Frens Bakker - Nijmegen
Plotseling zijn ze in ieders mond: woorden die tot voor kort als stijf, geleerd en te lang golden. Zo worden we vergast op: een ‘ongelimiteerde’ (‘onbeperkte’) duur, de ‘introductie’ (‘invoering’) van de euro, die in 2002 in ‘circulatie’ (‘omloop’) komt, een fabriek die ‘geëxplodeerd’ (‘ontploft’) is, een gemeente die arbeidsplaatsen ‘creëerde’ (‘schiep’), de Kamer die ergens een ‘substantieel’ (‘aanzienlijk’ of gewoon ‘groot’) bedrag voor wil uittrekken en ‘de Palestijnse Autoriteit’ (‘het Palestijns Gezag’). En de Nederlandse Mededingingsautoriteit zou - ware zij tien jaar eerder gesticht - waarschijnlijk ‘Nederlandse Mededingingsraad’ hebben geheten. Denk aan de Hoge Raad, die een autoriteit is zonder zo te hoeven heten. Mij dunkt dat het amateur-vertalers zijn die dit soort woorden van zolder hebben gehaald, omdat die het meest lijken op de Engelse woorden die ze dagelijks zien of horen. Dat ze langer zijn dan de gewone Nederlandse speelt kennelijk geen rol.
Maar het meest in opmars zijn de vage en voor schier elk soort contact gebruikte woorden communiceren en communicatie. Het lijken de smurfwoorden van de moderne gewichtige sprekers. Laatst las ik dat buitenlandse voetballers op het veld niet alleen Nederlands ‘praten’ (of ‘gebruiken’), nee, ze ‘communiceren’ er zelfs in! Waarin ik dat las? In het zomernummer van Onze Taal. Of misschien moet ik wel zeggen: ‘Ons Communicatiesysteem’.
| |
Incrementele patches
Lau Kanen - Veldhoven
Er wordt in Onze Taal geregeld geschreven over de invasie van het Engels in het Nederlands. Hoewel een echte ‘alfa’ en daardoor behoorlijk taalkundig geschoold, heb ik soms ook problemen met die verengelsing. Bijvoorbeeld als ik op mijn scherm de volgende tekst voorgeschoteld krijg: ‘Bezig met het toepassen van incrementele patches’. Ik begrijp dan dat het apparaat ergens mee bezig is (en enig geduld van mij vraagt), maar vraag me niet waarmee.
Ik vind dat softwareontwikkelaars iets meer moeite zouden moeten doen om ook aanduidingen als incrementele patches te vertalen in verstaanbaar Nederlands. Een onbegrijpelijke mededeling op het scherm zetten heeft immers weinig zin. Misschien moet er anders door de regering of de Nederlandse Taalunie maar een permanente vertaalgroep ingesteld worden die dit soort geheimtaal in onze moerstaal omzet.
| |
‘Dinke’
Jo Daan - dialectoloog, Barchem
Vorig voorjaar viel me een uitspraakverandering op die voorheen nog wat onduidelijk was. In het tv-programma Buitenhof hoorde ik Rob Trip toen [dinke] zeggen in plaats van [denke], en dat was bepaald niet de eerste keer. Even later sprak de socioloog dr. A.C. Zijderveld de stomme e in de infinitiefvorm van een werkwoord uit als de i van dik, dus [zeggi] in plaats van [zegge], wat vroeger als ‘plat’ gold. Is dit verschijnsel Randstads? Hier achter de IJssel heb ik het nog niet gehoord.
Rob Trip: ‘Dinke’.
Foto: NPS - Jean Pierre Heijmans
| |
Lullig
W.R. Mulder - Castricum
Laatst gehoord in het radioprogramma Met het oog op morgen: interviewster stelt een vraag aan minister De Grave: ‘Vond u het ook niet lullig dat (...)’.
Het wachten is nu op de troonrede waarin de koningin zal zeggen: ‘De regering vond het erg lullig dat er in het afgelopen jaar (...)’.
|
|