99 andere woorden voor interface
Taaladviesdienst
De oproep in het novembernummer van Onze Taal om een Nederlands alternatief voor interface te bedenken, leverde minder reacties op dan we de afgelopen tijd gewend waren: 40 lezers stuurden in totaal 99 verschillende alternatieven in voor deze term.
Ter herinnering: het woord interface wordt meestal gebruikt als verkorting van gebruikersinterface. Dat is het geheel van middelen dat een computergebruiker tot zijn beschikking heeft om programma's te bedienen: toetsenbord, (aanraak)scherm, muisfuncties, gesproken invoer, enz. Wat er in de computer zelf precies gebeurt, ziet de gebruiker niet. De interface is het hulpmiddel waarmee hij de techniek kan activeren, oftewel ‘een “tolk” tussen gebruiker en achterliggende techniek’, zoals de Volkskrant Internetgids 2.0 het verwoordt. Interfaces komen in allerlei vormen voor, en niet alleen bij computers: het bedieningspaneel van een kaartjesautomaat of een rekenmachine is net zo goed een interface als het bureaublad van Windows of het werkscherm van een programma als Word.
Vanwege de ruime toepassingsmogelijkheden van het woord interface zou een Nederlands alternatief ook vrij algemeen moeten zijn en bij voorkeur ook buiten de computerwereld gebruikt moeten kunnen worden. Inzendingen als computerbesturing, applicatieschil en menscomputermedium vallen daarom af.
Algemene termen bleken het overigens goed te doen bij de inzenders; de volgende woorden zijn vaker dan één keer ingezonden:
- | koppelvlak (5x); |
- | grensvlak, raakvlak (3x); |
- | januskop, koppelaar, tussenlaag (2x). |
Volgens enkele inzenders wordt koppelvlak al langer gebruikt in sommige technische omgevingen. Grensvlak en raakvlak worden - naast enkele andere alternatieven - gesuggereerd in de Woordwijzer (1998) van het Nederlands Normalisatie-instituut en het Belgisch Instituut voor Normalisatie. Deze twee woorden verwijzen naar de oorspronkelijke Engelse betekenis van interface: het raakvlak tussen twee lichamen, ruimten of vloeistoffen (zoals in an oil-water interface), of ook wel een raakvlak in abstracte zin (the interface between literature and theology, ‘het raakvlak tussen literatuur en theologie’). Raakvlak roept daarnaast associaties op met een interface waarbij gebruik wordt gemaakt van een aanraakscherm.
Andere voorgestelde alternatieven die de algemene lading van interface vrij goed dekken, zijn datatolk, doorgeefluik, intermediair, tussenschakel (dat ook in de Woordwijzer genoemd wordt) en tussenvlak. Doorgeefluik, intermediair en tussenschakel worden alle drie al in de betekenis ‘tussenpersoon’ of ‘verbinding tussen twee zaken’ gebruikt. Het zijn echter vrij concrete begrippen, terwijl interface vooral in abstracte zin wordt gebruikt. Ook datatolk, koppelaar en de overigens creatieve vondst januskop (‘kop met twee gezichten’) vinden we niet abstract genoeg. Woorden die op -vlak eindigen, passen goed bij interfaces die als venster of scherm worden gepresenteerd, maar minder goed bij interfaces waarbij bijvoorbeeld een muis of gesproken invoer een rol speelt. Vandaar dat koppelvlak, grensvlak, raakvlak en tussenvlak het veld moeten ruimen.
Als winnend Nederlands equivalent van interface hebben we gekozen voor tussenlaag. Dit woord sluit door de abstracte betekenis die laag kan hebben mooi aan bij het abstracte begrip interface, en tussen slaat ondubbelzinnig op het ‘tussen de gebruiker en de techniek in zitten’; daarbij is tussen een goede vertaling van het van oorsprong Latijnse woord inter.
Frans Roobeek uit Wijchen was de eerste die tussenlaag voorstelde. Hij ontvangt de boekenbon van €25, - van de Stichting LOUT. We danken de inzenders hartelijk voor hun bijdragen.