Witte plekken in de etymologie? [1]
De winkel van Sinkel
Ewoud Sanders
In het oktobernummer van Onze Taal spreekt Martin 't Hart, ex-docent Nederlands in Maleisië, zonder enige vorm van documentatie het vermoeden uit dat Sinkel in de verbinding winkel van Sinkel teruggaat ‘op het begrip singkè (ook wel gespeld singkeh), waarmee in Nederlands-Indië een pas gearriveerde Chinese immigrant werd aangeduid’. Die Chinezen probeerden vaak hun bestaan op te bouwen als kleine handelaar, aldus 't Hart, en wie in Zuidoost-Azië weleens zo'n Chinees winkeltje heeft gezien, ‘weet dat niets de essentie van de uitdrukking winkel van Sinkel beter raakt’.
De winkels van A. Sinkel, Nieuwendijk 175-177 in Amsterdam. Aquarel uit 1911 van Hermanus M.J. Misset.
Foto: Gemeentearchief Amsterdam
Komt winkel van Sinkel dus uit Nederlands-Indië en uiteindelijk van het Chinese xin ‘nieuwe gast’, een ideetje waarmee Martin 't Hart een ‘witte plek in de etymologie’ probeert te vullen? Welnee, de uitdrukking winkel van Sinkel is helemaal geen ‘witte plek’ en Martin 't Hart maakt het veel te ingewikkeld. De winkel van Sinkel is precies wat het zegt te zijn: de winkel van Sinkel. Dat Sinkel met een hoofdletter wordt geschreven had hem - en de redactie van Onze Taal - er al op kunnen wijzen dat het hier om een eigennaam gaat. De eerste winkel van Sinkel werd in 1822 geopend door Michael Anton Sinkel aan de Nieuwendijk 175-177 in Amsterdam. Sinkel was kramer geweest en introduceerde een nieuwe winkelformule. De koopwaar lag uitgestald in kasten met spiegelruiten, waardoor de klanten de handelswaar van buiten konden zien. Alle artikelen hadden een vaste prijs; het was dus niet mogelijk om af te dingen. De winkel was zo groot dat er vijftig mensen tegelijk geholpen konden worden, voor die dagen een enorm aantal.
In 1824 opende Sinkel een filiaal op de Oudegracht, later volgden er vestigingen in Utrecht, Leiden, Leeuwarden en Rotterdam. De winkels stonden bekend om hun enorme assortiment. Men kon er