Geleerddoenerij
Over een ‘virtuele wereld’ had ik ook al gelezen in een krantenverslag over een videopresentatie waarbij ‘de echte en de virtuele wereld door elkaar lopen’ (NRC Handelsblad, 30-6-1998). Maar wat betekende virtueel nu toch? Het leek mij dat Koers zich met zijn mooie woorden aan geleerddoenerij overgaf en dat hij niet kon verhullen dat het op internet ook om feiten en de werkelijkheid gaat. Want wie bij virtueel winkelen aan Amazon.com denkt, heeft toch bepaald niet iets imaginairs in gedachte. Mijn conclusie was dat virtueel iets moest betekenen als ‘door of met de computer’ of ‘op internet’.
Als dat klopt, heeft virtueel er een betekenis bij gekregen die een heel eind verwijderd is van de oorspronkelijke in ons taalgebruik.
Mijn kleine Van Dale uit 1996 zegt dat virtueel is: 1 slechts schijnbaar bestaand, betekenisverwantschap met denkbeeldig, tegenovergesteld aan reëel 2 als mogelijkheid of vermogen aanwezig, betekenisverwantschap met potentieel 3 <jur.> uit de aard der zaak, substantieel, tegenovergesteld aan formeel.
Wie gevoelig is voor de invloed van het Engels, raakt zeker in verwarring als hij het virtueel van Van Dale naast de betekenissen van het Engelse virtual legt: ‘feitelijk, in werkelijkheid, eigenlijk’. Wat moeten we dan denken van virtual reality? Is dat niet een beetje dubbelop? Of past het juist goed bij mijn uitleg van virtueel en is het een door de computer geproduceerd beeld van een driedimensionale werkelijkheid?