en webwinkelen. Een tweede lid dat de laatste jaren in heel wat samengestelde werkwoorden opduikt, is shoppen. Het meest recente voorbeeld van de populariteit hiervan is boxshoppen, een woord dat oogt als de Engelse benaming voor een of ander Angelsaksisch verschijnsel, maar dat in werkelijkheid verwijst naar het nieuwe Nederlandse belastingsysteem. Het staat voor het gebruikmaken van fiscale mogelijkheden om in een gunstiger belastingbox belasting te betalen.
Ten slotte valt op dat er heel wat moderne werkwoorden worden gemaakt op basis van afkortingen. In het aprilnummer van Onze Taal is het werkwoord wappen al genoemd: ‘informatiediensten raadplegen via mobiele telecommunicatiemiddelen’. Dit werkwoord, dat is afgeleid van de afkorting van wireless application protocol, kan zowel in het Nederlands als in het Engels zijn ontstaan; in dat laatste geval moet het overigens onmiddellijk zijn vernederlandst. Zelfs in de uitspraak - want wappen blijkt te rijmen op zappen, althans als men dat oorspronkelijk Engelse leenwoord zo uitspreekt dat het rijmt op gappen en niet op het Engelse rappen.
Gelukkig zijn het niet alleen maar Engelse afkortingen die onze taal voeden. De Wet Openbaarheid van Bestuur wordt al langere tijd afgekort als WOB. Die afkorting wordt als letterwoord uitgesproken, dus als [wob]. In het verlengde daarvan duikt sinds 1998 het werkwoord wobben af en toe in de krant op, zelfs in vervoegde vorm (‘hij wobt’, ‘wij wobben’). De eerste keer dat je zo'n werkwoord leest, denk je aan een grapje van een journalist. Maar als zo'n werkwoord na twee, drie jaar nog steeds gebruikt blijkt te worden - eerder dit jaar bijvoorbeeld weer in de berichten rond het ‘declaratiegedrag’ van ex-burgemeester Bram Peper - dan wordt het een woord om serieus te nemen. Vandaar dat het onlangs is genoteerd voor het woordenboek.