Meer snackbenamingen
Redactie Onze Taal
In de ‘Snacktaal speciaal’ (juli/augustusnummer van Onze Taal) bracht Ubel Zuiderveld, hoofdredacteur van het vakblad Snackkoerier, de taal van het vet in kaart. Aan het eind stond een oproep om ‘volkse hoogstandjes aangaande de Nederlandse snackcultuur’ naar de redactie van Onze Taal op te sturen. Hieronder een selectie uit de tientallen reacties die wij ontvingen.
Allereerst de mooiste vondsten voor het bakje friet:
Patat jappenkak. ‘Patatje pindasaus.’ (Daan Wolber - IJsselstein)
Patat Mient-Jan Faber. ‘In mijn studententijd woonde ik in Amsterdam Oud-West. De patatboer in de straat wist de klanten tevreden te stellen met deze benaming. In welke tijd ik studeerde moge duidelijk zijn.’ (Ingrid Kwast - Amsterdam)
Patat ongesteld. ‘Er is niet veel voorstellingsvermogen nodig om te vermoeden dat er hier behoorlijk wat tomatenketchup aan te pas komt. Ik woon al veertig jaar in Utrecht, en heb deze patatvariant heel wat keren horen bezigen.’ (Cor Kronenberg - Utrecht)
Patat Vietnam. ‘Toen eind jaren tachtig de persoon vóór mij dit had besteld, begon de uitbater zonder blikken of blozen een bakje patat te bedekken met mayonaise, pindasaus, uitjes en piccalilly.’ (André van Dijk - Amsterdam)
Ook de frikandel leverde enkele tot de verbeelding sprekende benamingen op:
Berenlul met pus of trapleuning met zalf. ‘Eind jaren tachtig tijdens mijn studie in Eindhoven benamingen voor een frikandel met mayonaise.’ (Erik de Vries - Utrecht)
Broodje paal-pinda. ‘Broodje frikandel met satésaus in het Utrechtse studentenleven van begin jaren negentig.’ (Martijn Moree - Utrecht; ook zijn andere inzendingen werden rond die tijd in Utrechtse studentenkringen gebruikt.)
Open ruggetje. ‘Frikandel speciaal.’ (Martijn Moree - Utrecht); ‘Het “aupâh ruggetsjâh” wordt al jaren in de kantine van de Haagse PTT-Post gebruikt.’ (R.J. de Vogel - Leiden)
En voor de overige snacks:
Beschuitstuiter met zalf. ‘Ik hoorde ooit een man in onvervalst plat Haags hierom vragen. Deze omschrijving was voor de uitbater kennelijk duidelijk genoeg, want zonder verder te vragen serveerde hij een gehaktbal met mayonaise.’ (F. van der Nat - Rijswijk)
Biba's. ‘Bitterballen.’ (ir. Lennard Muilwijk - Wageningen)
Bruine pater. ‘Braadharing in het zuur; ongeveer vijftig jaar geleden in het zuiden van Limburg een geliefde hap bij de friettent.’ (Joseph Jongen - Nuenen)
Kattenreet. ‘Het omhulsel van een knakworst is aan beide uiteinden gedraaid en gesloten. De aanblik daarvan vertoont veel overeenkomst met het achterste van een kat.’ (Math Palmen - Heerlen)
Sjef en Lynn Quekel noteerden onder meer de volgende eigennamen van snackverkopende bedrijven in heel Nederland: Patatorama, In de vrolijke kroket, Culture de la friture, Friet à la Piet en Eet gezellig mee met Ramses II (met een afbeelding van friet-etende farao op de ruit). Mevrouw H. Schinkel uit Heiloo vult deze lijst aan met de Patatoloog. En welke activiteiten daar zoal plaatsvinden?
Broggelen. ‘Consumpties halen en opeten bij de “vetsmelter”.’ (Martijn Moree - Utrecht)
Een patatje beffen. ‘Het bakje naar de mond toe brengen omdat zich in de andere hand al een biertje bevindt.’ (Martijn Moree - Utrecht)
Een vetje snuiten. (Robert van Atten - Rotterdam)
Het vitamine-V-gehalte op peil brengen. ‘In mijn Wageningse studententijd, stond V voor “vet”. Variaties hierop waren vitamine A (alcohol) en N (nicotine).’ (ir. Lennard Muilwijk - Wageningen)
Ook namens Ubel Zuiderveld danken wij alle inzenders hartelijk voor hun bijdrage.