zocht moet worden, omdat het Duitse krasz in dezelfde tijd opkwam als het Nederlandse kras, namelijk in de achttiende eeuw. Dit oordeel lijkt me te vlot. Als een uitdrukking zich tezelfdertijd in het Nederlands en het Duits voordoet, lijkt een gemeenschappelijke bron waarschijnlijker.
Bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) werkten veel zeelieden en soldaten uit Duitstalige landen. J. van Goor schrijft in zijn boek De Nederlandse koloniën dat er in de tweede helft van de achttiende eeuw zelfs meer buitenlanders dan Nederlanders bij de VOC werkten: ‘Van de ruim tachtigduizend man bijvoorbeeld die tussen 1765 en 1775 werden aangenomen, waren vijftigduizend van elders afkomstig. Deze uitbreiding was vooral een gevolg van de toestroom van Duitsers. Zij werden gerekruteerd uit de vele tienduizenden die jaarlijks naar de Republiek kwamen voor werk.’ In de Duitse literatuur wordt dit ‘Hollandgängerei’ genoemd.
De omgangstaal onder Europeanen in Indië was Nederlands. Hoewel de Europeanen het Maleis vaak gebrekkig beheersten, was er geen ‘Indischman’ die het woord kĕras niet kende. Repatriërende Nederlanders en Duitsers zullen het gelanceerd hebben, ieder in de eigen taal.
Illustratie: Matthijs Sluiter