Dunglish
Harry Cohen
In Nederland kent iedereen Engels. We verstaan het, we spreken het en we lezen het. De knapsten onder ons kunnen zelfs in die taal schrijven. Wetenschappers en anderen die zich tot een internationaal publiek willen richten, móéten dat trouwens wel. Maar wanneer zij naast hun talenkennis ook wat zelfkennis bezitten, laten zij hun schrijfsels altijd even nakijken door een Engelse moedertaalspreker. Wie van dat nakijken zijn beroep maakt, is een editor, editeur of tekstbezorger.
Joy Burrough-Boenisch is zo'n editor. In de loop van de jaren heeft zij ontdekt dat ook de meest verengelste Nederlanders telkens weer dezelfde steken laten vallen. De kenmerken van dit zogenoemde Dunglish heeft zij in een boekje bijeengebracht. U kunt daar bijvoorbeeld uit leren dat cattle niet altijd de beste vertaling is van ‘vee’ (alleen voor rundvee, anders livestock), dat je niet before moet schrijven als je in front of bedoelt (in het Nederlands allebei ‘voor’) en zeker niet to fasten als je een synoniem voor to speed up zoekt (fast betekent wel ‘snel’, maar ook ‘vast’, en to fasten is ‘vastmaken’).
Een deel van haar voorbeelden valt onder het begrip ‘valse vrienden’. Wie te veel op het uiterlijk van een woord afgaat, komt er al gauw toe eventueel te vertalen met eventual (‘uiteindelijk’) en het Nederlandse map met het Engelse map (‘landkaart’). En dan zijn er nog de valse spellingvrienden die ons ertoe verleiden woorden als assistant, baggage of disinfect verkeerd te schrijven.