Geschiedenis op straat
Blinkertlaan
Riemer Reinsma
De Blinkert is de hoogste en dus beroemdste duintop van Nederland. Hij ligt een eindje ten zuidwesten van Haarlem en werd al omstreeks 1610 door Hendrik Laurensz Spiegel bezongen, zij het dat de naam toen een fractie korter was dan nu: Blenk. De dichter vergeleek de blanke top, niet zonder overdrijving, met de Kaukasus, in de wat gekunstelde taal die toen in de mode was: ‘De Blenk verd-blikkigh [= van waaruit je ver kunt zien] hier een Kaukasus verstrekt [= lijkt op een Kaukasus]’. Het duin werd vernoemd in de straatnamen Blinkertlaan (Haarlem) en Blinkertweg (Zandvoort).
Wie vandaag de dag de Blinkert ziet oprijzen achter de uitspanning Kraantje Lek zal waarschijnlijk niet een-twee-drie de etymologie van de naam doorzien. Want het duin mag dan voor een flink deel onbegroeid zijn en uit mul zand bestaan, de vegetatie is toch flink opgerukt, zodat we moeilijk meer kunnen spreken van een ‘blanke top der duinen’ die ‘schittert in den zonnegloed’, zoals het bekende lied luidt. Toch ligt daarin wel de oorsprong van de naam. Blink betekent van oorsprong ‘glans, schittering’, en vandaar later ook ‘een wit, onbegroeid duin’.
Vroeger was blinkert dus een benaming voor onbegroeide duintoppen in het algemeen. In zijn Lof der Zeevaert (1623) schreef Vondel:
Geen duyn, noch witten blinck, nocht Pharos [= vuurtoren van Alexandrië] kan voorwaer d'Aenstaende swarigheyd (...) van 't varen oversien.
En nog in 1854 dichtte W.J. Hofdijk:
De zeewind strijkt naar 't oost, en koelt de heete kruinen
Der geele blinkerts en der groen bewassen duinen.
De vorm met de uitgang -ert is, zoals terloops duidelijk zal zijn geworden, bepaald niet de oorspronkelijke. In 1599 vermeldde de woordenboekmaker Kiliaan de vormen blincke en blencke, die blijkbaar door elkaar gebruikt werden. Maar geen van deze twee vormen is later nog in andere bronnen aangetroffen; de vormen met de uitgang -e waren blijkbaar al op sterven na dood toen Kiliaan ze noteerde. In de zeventiende eeuw vinden we alleen de korte vormen blink en blenk (soms met ck gespeld, zoals in die tijd gebruikelijk). Deze eenlettergrepige vorm was de oudste en zou heel lang de enige blijven. En dan verschijnt in de negentiende eeuw opeens blinkert, de enige vorm die nu nog gangbaar is met een versterkende t-klank zoals in schrijverd. Deze vorm treffen we voor het eerst aan bij de schrijver Jacob van Lennep, die op korte afstand van de duintop woonde.
De Blinkert bij Haarlem als onbegroeide top.
Foto: Gemeentearchief Haarlem
Blink(ert) is, zoals we al zagen, heel lang een soortnaam geweest. De naam komt dan ook op heel wat plaatsen in het land voor. Zo heeft het Zeeuwse gehucht Dishoek, dat met zijn rug naar de duinenrij gekeerd ligt, een Blinkertlaan. Maar misschien bevat ook De Blink in de Groningse gemeente Leek de herinnering aan zo'n blinkende zandhoogte. Van een duin kunnen we in dit geval moeilijk meer spreken, maar het is heel goed denkbaar dat er in dit gebied - vroeger veenmoerassen - ooit een hoge zandrug heeft gelegen. Daarop wijst ook de straatnaam Zandhoogteweg, niet ver ervandaan.