Onder de rechter
Een uitdrukking die nog wel met enige regelmaat wordt aangehaald, betreft de oude Griekse dichter Homerus. Deze gold heel de Oudheid lang als de literaire maatstaf, dus toen Horatius wilde zeggen dat iederéén weleens een steekje laat vallen, schreef hij dat ‘soms zelfs de goede Homerus zit te suffen’ (‘quandoque bonus dormitat Homerus’).
‘Het nuttige met het aangename verenigen’ (‘miscere utile dulci’) was volgens Horatius voor een schrijver hét middel om een zo breed mogelijk publiek te boeien, maar deze formule wordt tegenwoordig in het Nederlands veel ruimer toegepast. ‘Nu verenigen we het nuttige met het aangename’, zei stripfiguur Heer Bommel eens tot zijn metgezel Tom Poes. ‘Terwijl we ontspannen een plezierritje maken, zijn we toch met iets hoogstaands bezig.’
Over de vraag wie als eerste een ‘lichte elegie’ had geschreven, zei Horatius: ‘grammatici certant et adhuc sub iudice lis est’ (‘de taalgeleerden zijn het er niet over eens en de zaak is nog onbeslist’), waarin sub iudice strikt genomen ‘onder de rechter’ betekent. Men zegt nog wel dat een zaak ‘sub judice’ is, maar het eerste gedeelte van de zin wordt door de naslagwerken niet meer als gevleugeld beschouwd. De uitdrukking grammatici certant schijnt echter al in de Oudheid spreekwoordelijk te zijn geworden in de zin ‘daar zijn de geleerden het nog niet over eens’, en dát klinkt ons heel vertrouwd in de oren.
De genoemde uitdrukkingen zijn - met nog vele andere - afkomstig uit één enkel geschrift van Horatius, dat nog geen tiende deel van zijn oeuvre uitmaakt: de omstreeks 20 v.C. geschreven Epistola ad Pisones, een brief in dichtvorm aan enkele leden van de familie Piso. Dit werk van een kleine vijfhonderd verzen is beter bekend als de Ars poetica (‘Dichtkunst’). Het kan, zoals Hein L. van Dolen onlangs in zijn Klassieke canon schreef, het best worden opgevat ‘als een poëtische parafrase van de stof die op de [Romeinse] scholen als proza werd aangeboden’. De Ars poetica is voor ons toegankelijk in een mooie tweetalige uitgave door P.H. Schrijvers (1980).
Van Nicoline van der Sijs en Jaap Engelsman verscheen onlangs bij de Sdu Nota Bene. De invloed van het Latijn en Grieks op het Nederlands.