‘Als de ruimte over de middenlijn ligt, moet ik inschuiven’
Gewone woorden in voetbaltaal
Kees van der Zwan
Zoals allerlei voetbaljargon in het gewone taalgebruik is terechtgekomen, zo duiken ook veel alledaagse woorden op in de voetbaltaal, meestal in een heel andere betekenis. Wat bedoelt de deskundige met diepte, knijpen of openen?
“Laten we elkaar niks wijsmaken, we spelen vanavond tegen een van de topclubs van Europa, simpel verhaal, en m'n grootste zorg in eerste instantie is om aan het voetballen te komen. Nou, ik vind dat je daarvoor wat korter bij elkaar moet spelen. We hebben ook duidelijk gezegd: dit is het begin, we kunnen in de loop van de wedstrijd best wat accenten naar voren verleggen door bijvoorbeeld andere spelers met andere kwaliteiten in te brengen, maar laten we eerst maar beginnen met erg compact op het middenveld te spelen. Twee mensen voorin die in wezen de aanvallende acties moeten doen, met steun van met name Bosvelt, Paauwe en De Visser, wat de eersten zijn om heel nadrukkelijk bij te lopen - Van Gastel wat meer controlerend in z'n rol - ja en van daaruit kijken hoe de wedstrijd verloopt.”
(ex-Feyenoord-trainer Leo Beenhakker vlak voor Lazio Roma-Feyenoord, 29 februari 2000)
actie creatieve, soms spectaculair ogende en vaak van technisch vermogen getuigende handeling, in het bijzonder van een aanvaller, niet zelden uitmondend in een voorzet, een ‘assist’ of een doelpunt.
‘Als je Michel Langerak haalt, neem ik aan dat je dat doet omdat je zijn kwaliteiten wilt benutten. Ik ben geen rechtshalf, heb geen actie en die voorzet kunnen anderen ook beter geven.’ (Schaduwspits Michel Langerak, Sparta)
compact manier van voetballen waarbij de spelers dicht in elkaars buurt blijven, vooral rond het midden en de as van het veld, met de bedoeling de tegenstander weinig ruimte (zie aldaar) te geven voor aanvallende acties (zie bij actie) en voor inschuiven (zie aldaar).
‘Inschuiven blijft ook afhankelijk van de wedstrijd en de tegenstander. Als je bijvoorbeeld tegen Fortuna Sittard speelt, weet je dat je daarvoor nauwelijks kansen zult krijgen. Die voetballen heel compact en in de zone, dan heeft het weinig zin om te gaan.’ (Centrumverdediger Jan Vreman, De Graafschap)
diepte ruimte (zie aldaar) vóór de spelers die een aanval aan het opbouwen zijn.
‘Voetbal in balbezit is diepte. Of dat nu een pass is over tien of dertig meter. Dat probeer ik mijn spelers altijd bij te brengen. Speel die bal niet breed als je hem ook vooruit kwijt kunt.’ (FC Den Boschtrainer Mark Wotte)
inschuiven (vooral bij verdedigers en middenvelders) bij balbezit opschuiven van de verdedigingsnaar de middenlinie, of van de middenlinie naar de aanval.
‘Als de ruimte over de middenlijn ligt, moet ik inschuiven en meegaan. Dan speel je natuurlijk een soort blufpoker met die buitenspeler. De linksbuiten zal toch twijfelen of hij al die arbeid wel moet verrichten om achter mij aan te rennen.’ (Rechtsback Geoffrey Prommayon, Willem II)
knijpen van de zijkant naar het midden van het veld gaan.
‘De moeilijkheid is wanneer je tegen een ploeg speelt waarvan de balsnelheid hoog is, zoals een Ajax in goede doen. Dan moet je knijpen als de bal bij hun linksbuiten is. Maar als zij dan snel de vrijstaande rechtsbuiten aanspelen, kan die met de bal aan de voet op je afkomen.’ (Linksback Ramon van Haaren, Roda JC)
meevoetballen 1 (van keepers) niet alleen met handen en voeten verhinderen dat de tegenstander scoort, maar ook (net als de medespelers) met de voet bijdragen aan het opbouwen van aanvallen.
‘De doelman werd uit zijn oorspronkelijke rol getild, iedereen moest plotseling kunnen meevoetballen.’ (Doelman Edwin van der Sar, Juventus)
2 (van verdedigers) niet alleen verhinderen dat de tegenstander aanvalt, maar ook bijdragen aan het opbouwen van aanvallen.
‘Van simpele mandekker ben ik uitgegroeid tot een meevoetballende centrale verdediger.’ (Centrumverdediger Robert Roest, Fortuna Sittard)
openen de bal over een lange afstand spelen naar een medespeler die zich in de ruimte (zie aldaar) bevindt. Ook in: ‘de bal openen’.
‘Er moeten automatismen in zitten. Vorig seizoen hadden we dat natuurlijk heel sterk bij AZ. Je kon de bal blindelings naar rechts openen, omdat je wist dat Dries Boussatta daar stond.’ (Schaduwspits Michel Langerak, Sparta)
rug de (kleine) ruimte die zich direct achter iemand bevindt.
‘Het gat is enorm, steeds in de rug van iemand.’ (Johan Cruijff)
ruimte gedeelte van het speelveld waar zich weinig spelers (vooral tegenstanders) bevinden.
‘Pas in de tweede helft, als de ruimtes groter worden en de tegenstander risico's durft te nemen, kun je weer je acties ondernemen.’ (Linksbuiten Max Huiberts, AZ)
scherp alert; geconcentreerd; gretig; goed; in vorm.
‘Wat de jongens De Boer in Barcelona voelden, ondervind ik nu ook. Je moet weer de totale scherpte brengen.’ (Doelman Edwin van der Sar, Juventus)
zone een van de denkbeeldige ruimtevlakken waarin het veld opgedeeld kan worden; valt onder de directe verantwoordelijkheid van een van de spelers.
‘Als centrale verdediger speelde je dus niet meer in de mandekking, alleen wanneer de spits in jouw zone doorkwam, pakte je hem op.’ (Centrumverdediger Robert Roest, Fortuna Sittard)