Geschiedenis op straat
Meent en mient
Riemer Reinsma
De Meent is een bekende straat in Rotterdam - en in nog een kleine dertig andere plaatsen. Het woord meent dateert al van 1285; het is een verkorting van gemeente. Dit laatste woord lijkt trouwens niet veel ouder te zijn: het is aangetroffen in een document uit 1260 en het betekende toen ‘gemeenschap, burgerij’. Maar de betekenis van meent is specifieker dan die van gemeente. Meent was een aanduiding voor een stuk grond dat in gemeenschappelijk gebruik was. Meestal een weiland, maar ook - zoals in Soest - een stuk (van de) heide.
Veel minder vaak dan Meent vinden we de straatnaam Mient. Wat is het verschil tussen die twee? In ieder naslagwerk kun je vinden dat meent en mient precies hetzelfde betekenen, maar toch is er wel degelijk een onderscheid. In de streken waar je een Meent (of Meente, Meenthe) vindt, zul je zelden een Mient (of Miente) aantreffen. Els Ruijsendaal, auteur van het boek Alkmaar binnen de veste - straatnamen in historisch perspectief (1998) schrijft dat de vorm Mient(e) alleen langs de Noordzeekust voorkomt. En als we naar de lijst van plaatsen met een Mient kijken, blijkt dat te kloppen. We vinden deze vorm bijvoorbeeld in Alkmaar, Den Haag, Castricum, Sijbekarspel, Vijfhuizen, Halfweg, Nieuwerkerk en in de Friese plaats Akkrum (Koarte Miente en Lange Miente).
De verspreiding van meent, mient en mande.
Kaart: Meertens Instituut, Amsterdam
Toch is het met die Meenten en Mienten niet zo simpel als het lijkt. Althans niet als het om Alkmaar gaat. Ruijsendaal vertelt ons namelijk ook dat de Alkmaarse Mient in 1406 - de eerste keer dat de straatnaam in de archieven opduikt - als Meent gespeld werd. Pas omstreeks 1450 verschijnt de spelling Myent (uitspraak [mient], naar we mogen aannemen). Maar... in ditzelfde archiefstuk komt ook weer de oostelijke vorm Meent voor. Het lijkt er dus op dat de vormen met ee en ie in het begin een nek-aan-nekrace hebben gelopen, in ieder geval in Alkmaar. Pas sinds 1525 heet de straat definitief Mient. De ‘kustvorm’ heeft het dus pas na verloop van tijd gewonnen.
Mient is lang niet het enige ‘kustwoord’ dat een binnenlandse tegenhanger heeft. Er zijn heel wat andere voorbeelden te noemen van zulke dubbelvormen. In kust-dialecten zegt men bijvoorbeeld niet ‘brug’ maar ‘breg’ (vergelijk Terbreggen, een dorpje bij Rotterdam), en ‘pet’ in plaats van ‘put’ (zoals in de plaatsnaam Petten).
Er is overigens ook nog een derde vorm: mande. Deze vinden we in de drie noordelijke provincies. Dit woord voor ‘gemeenschappelijk gebruikt land’ zit verstopt in straatnamen als Mandedijk (Winsum, Groningen) en Mandeweg (Donkerbroek, Friesland).
Aardige staaltjes van postmoderne straatnaamgeving vinden we in Papendrecht en Tilburg. Gemeenschappelijke dorpsweiden zijn er hier nooit geweest, maar de autoriteiten moeten buitengewoon gecharmeerd zijn geweest van de rustieke naam Meent. En dan is er altijd wel een mouw aan te passen! Men vlooide de woordenboeken door en ontdekte dat meent vroeger ook ‘gemeenschap, gemeente’ heeft betekend. Dus geen nood. In Papendrecht, zo meldt drs. H.A. Visser in het boek Geschiedenis en verklaring van de straatnamen in Papendrecht (1984), kon men een nieuw winkelcentrum naar eer en geweten Meent noemen omdat de winkeliers tenslotte... een gemeenschap vormden. Nog eigentijdser ging Tilburg te werk, volgens Ronald Peeters in De straten van Tilburg (1987). De Meenthe (let op de oude spelling, die het gebrek aan ouderdom van deze plek moet compenseren) slaat hier op een ‘woongemeenschap (...) die als experimentele vorm van wonen is gesticht’.