Vindplaatsen
Ik heb veel reacties gekregen op mijn oproep na te gaan wanneer het woord commode in het Nederlands voor het eerst werd gebruikt in de betekenis ‘aankleedmeubel voor baby's’. Behalve over gemak werd er natuurlijk vooral gerept van de ontwikkeling van ‘ladekast’ tot ‘aankleedmeubel’, die in andere talen - met uitzondering van het Fries - niet voorkomt. Zelfs niet in het Vlaams, zoals ik in het januarinummer al meldde, en wat twee Vlaamse Onze Taal-lezers bevestigden.
Mijn oudste schriftelijke bewijsplaats was Kolsterens Prisma vreemde-woordenboek uit 1956. Intussen zijn er een paar oudere bij gekomen, eveneens uit de jaren vijftig. Ik citeer uit de W.P. encyclopaedie voor de vrouw uit 1952: ‘kwam in 18de eeuw reeds voor als latafel met 1, 2 of 4 laden op vrij hoge poten; in de vorm van een kastje, meestal van noten- of mahoniehout sinds 2de helft 18de eeuw, soms met twee deurtjes, vaak rijk versierd met inlegwerk, lakwerk en bronsbeslag. Tegenwoordig wordt de C. vnl. gebezigd als benaming voor de aankleedtafel voor de baby.’ In Het boek voor moeder en dochter uit 1954 staat: ‘Een babycommode of aankleedtafel, met laden als bergruimte, is handig in gebruik, zéker wanneer dit meubelstuk later in een andere tint geverfd, b.v. dienst kan doen als schrijftafel voor onze groter wordende zoon of dochter!’