Margarinebriefje
Dwarsverbanden tussen woorden spelen een belangrijke rol bij de vorming van nieuwe woorden op grond van analogie, zoals we hierboven al zagen voor woorden op -ster. De betekenis van margarinebriefje ‘samenlevingscontract’ kan alleen begrepen worden tegen de achtergrond van de betekenis van boterbriefje. Evenzo veronderstelt de interpretatie van ongecijferdheid de betekenis van het woord ongeletterdheid, en vakantiebreukeling - iemand die tijdens de vakantie strandt, een neologisme van Marten Toonder - de kennis van het woord schipbreukeling. Een recent geval is de vorming van het woord uitvoegen als tegenhanger van invoegen, dat te zien is op verkeersborden. Het werkwoord uitvoegen is immers eigenlijk een contradictio in terminis, en de juiste interpretatie van dit werkwoord kan alleen begrepen worden door de oppositie met invoegen.
Illustratie: Hein de Kort
In kindertaal zien we het dwarsverbandeffect mooi in de constructie het tweedst, gevormd op basis van tweede naar analogie van eerste - het eerst. Maar ook volwassenen maken gebruik van paradigmatische woordvorming. Zo worden veel woorden op -er gevormd door dit achtervoegsel in de plaats van een ander achtervoegsel te laten komen; het woord op -er wordt dus niet gevormd door het achtervoegsel -er aan een grondwoord toe te voegen. Het nieuwgevormde woord veronderstelt daarom een paradigmatisch dwarsverband, bijvoorbeeld tussen woorden op -er en woorden op -ing, zoals werk-er en werk-ing. Dit dwarsverband maakt vorming van woorden als de volgende mogelijk:
- | universiteitsbevolkers (vgl. universiteitsbevolking) |
- | basisbeweger (vgl. basisbeweging) |
- | kanttekenaar (vgl. kanttekening) |
- | zelfmoordpoger (vgl. zelfmoordpoging) |
- | morgenwijders, middagoverdenkers en avondsluiters (A.J. Klei, Trouw 1 okt. 1986) |
- | jaarwisselaar (‘Ik ben niet zo'n jaarwisselaar’ (Jos Brink, Trouw 4 jan. 1993)) |
Ook de inwonersnaam Lelystedeling (inwoner van Lelystad) lijkt zijn bestaan te danken aan een dwarsverband. Het woord moet wel gevormd zijn op basis van het patroon stad: stedeling = Lelystad: X, en niet direct door aanhechting van -eling aan een grondwoord Lelystad. Immers: -eling is zeer ongebruikelijk en onproductief als achtervoegsel om een inwoner mee aan te duiden; dat het toch gebruikt wordt bij een nieuwe stadsnaam, kan alleen begrepen worden op basis van het verband met stad - stedeling.
Voor een goede verklaring van de vorming en interpretatie van taalbouwsels is inzicht noodzakelijk in de dwarsverbanden die de taalgebruiker construeert tussen de woorden en uitdrukkingen in zijn mentale lexicon. Omgekeerd geven dit soort observaties ons een kijkje in de structuur van ons taalgeheugen.