Reddende gong
Petronella Zeijlemaker (1885-1993), de laatste spreekster van het Vlielands.
Foto: bibliotheek museum Tromp's Huys, Vlieland
De noodklok luidt dus voor het Schiermonnikoogs, maar die noodklok zou ook weleens een reddende gong kunnen zijn. De Schiermonnikogers kijken niet langer lijdzaam toe hoe hun dialect verdwijnt. Er is een dialectgroep geformeerd, bestaande uit vijftien personen, die wekelijks bij elkaar komt. Dan wordt er voorgelezen en gezongen, gepraat en gedicht, en dat alles uiteraard in het dialect.
Op weer een ander eiland, Terschelling, is een jonge onderwijzer actief met het geven van cursussen in zijn streektaal: het Aasters (Oost-Terschellings). Daarmee wordt voorzien in een kennelijk bestaande behoefte bij eilandbewoners die het dialect niet van huis uit hebben meegekregen. Zo wordt het bedreigde dialect bewaard, en toch ook weer doorgegeven.
Illustratie: Jaap Vegter
De situatie op de Waddeneilanden is exemplarisch voor heel Nederland. In grote delen van het land is, net als op Vlieland, het dialect verdwenen. Op andere plaatsen bestaat het nog wel, maar is het sterk teruggedrongen - althans in zijn rol van communicatiemiddel voor het gewone, dagelijkse gesprek. Want er is nog nooit zoveel gelezen en geschreven, onderwezen en gestudeerd in het dialect als juist in onze tijd. De streektaal wordt gebruikt in domeinen waar vroeger niet eens aan gedacht werd. Popmuziek in het dialect is allang niet meer beperkt tot Normaal. Kerkdiensten en missen in het dialect trekken grote scharen toehoorders, ook in streken waar de kerkelijkheid helemaal niet zo groot is. En bijna elke streek heeft wel een tijdschrift waarin jongeren en oudere jongeren hun experimentele gedichten en verhalen schrijven - in het dialect.
Er heeft zich in Nederland gedurende de afgelopen anderhalve eeuw niets minder dan een revolutie op taalgebied voltrokken. Het dialect, eeuwenlang de dagelijkse spreektaal van ons land, is die positie kwijtgeraakt aan de Nederlandse standaardtaal. Maar net toen iedereen dacht dat het dialect wel volledig zou uitsterven, is er een dialectrenaissance begonnen, die de streektaal in een onvermoede positie bracht: die van heuse cultuurtaal, gekoesterd en gecultiveerd, en in een aantal gevallen door de overheid als taal erkend. In die heel nieuwe rol is het oude dialect de eenentwintigste eeuw ingegaan.
Van Harrie Scholtmeijer verscheen vorig jaar het boek Naast het Nederlands. Dialecten van Schelde tot Schiermonnikoog (Uitgeverij Contact).