Haarkloverige logica
De meeste taalvondsten van Wim T. Schippers zijn niet zozeer onlogisch als wel extreem consequent. Afgezien van hele lappen tekst die manifest uit fantasiewoorden bestaan (‘Tepperdon kalden vug braf goben av gandobed ponten brignen’), zijn veel van Schippers' taalvondsten juist het omgekeerde van chaotisch: het zijn eerder de gevolgen van hypercorrecte, soms haarkloverige logica. Zo zit er eigenlijk wel iets in dat iemand aan de bar twee ‘ra’ bestelt. Immers: als je museum in het meervoud moet verbuigen tot musea, dan moet twee rum wel twee ra zijn. Tijdens een prijsuitreiking bij de serie De lachende scheerkwast ontstaat er een licht handgemeen over het onderscheid tussen het gebruik van de kwalificaties ‘fout’ en ‘foutief’ voor de verkeerde antwoorden. Het eind van het liedje is dat de presentatrice de ‘goedieve’ antwoorden gaat oplezen.
Hoe absurd en onzinnig veel teksten van Schippers ook overkomen, ze zijn zonder uitzondering zorgvuldig geconstrueerd. ‘Niets is zo verhelderend als verwarring’, zei hij ooit in een interview. Binnen Schippers' zelfgeschapen, alternatieve logica is een duidelijke, herkenbare toon te constateren. De taal van Wim T. Schippers kan dan ook goed worden nagedaan. Sommige kreten hebben het voor korte of langere tijd tot nationaal cultuurgoed geschopt, zoals pollens, reeds, prima de luxe en als het ware. Het blijkt ook mogelijk om nieuwe zinnen te maken in het stramien dat Schippers ons in zijn teksten aanreikt. Imitator Robert Paul verzon bij het nadoen van Sjef van Oekel bijvoorbeeld zelf de uitdrukking ‘De tranen staan mij nader dan het huilen’. Die is Van Oekel zo op het lijf geschreven dat hij naadloos aansluit op een oorspronkelijk Oekelisme als ‘Het braken staat mij nader dan het poepen’.
Wim T. Schippers als presentator van de Nationale Wetenschapsquiz Junior
Foto: Cor Mooij
De wartaal van Ronflonflon-personage Jaap Knasterhuis is aardig te benaderen door te pas en te onpas ‘wel, en ook’ en ‘sorry zeg’ te roepen, en verder af te zien van enige verbuiging van werkwoorden. Een ware Schippersfan krijgt met het gebruik van het simpele woordje joe uit Ronflonflon nog altijd heel wat wenkbrauwen omhoog. Ook het ‘Wim T. Schippers fanzine’, samengesteld door de gebroeders Henk en Hans Bom, staat bol van de verwijzingen naar de taal van Schippers:
Lid worden? Moet kunnen! ... Als joe adres bij de redaktie bekend is, worden joe de volgende fanzines als het ware vanzelf toegezonden: wat wil een mens nog meer! Wil joe, voor de volledigheid, ook eerder verschenen fanzines ontvangen, neem dan voor de financiële gevolgen maar even kontakt op met de redaktie. Tot zover deze tip van Jan Vos.
Kortom: met de stijl van Wim T. Schippers loop je even makkelijk weg als met de spreektrant van bepaalde typetjes van Van Kooten en De Bie, de kreten van Spaan en Vermeegen of het geblaat van de lullo's uit Jiskefet. Zelfs Schippers' beeldende kunst kan uitnodigen tot eigen inbreng: zo werd zijn Pindakaasvloer een paar jaar geleden door enkele museumbezoekers bestrooid met hagelslag. Of ze zelf zo'n kunstwerk op de keukentafel zouden hebben uitgesmeerd, en het ook als manifeste kunst bedoeld zouden hebben, is echter de vraag. Dat geldt ook voor Schippers' taal. Wie veel werk van Schippers heeft gezien of gelezen, kijkt op een andere manier naar taal en haar betekenis dan daarvoor. De beste taalvondsten van Wim T. Schippers wijzen ons op de twee- of driedubbele bodem die ons normale taalgebruik heeft. Door een voortdurend aanwezige spraakverwarring tussen vorm, inhoud en betekenis van taal nodigt zijn werk uit om kritisch te luisteren naar de vreemde dingen die mensen de hele dag door tegen elkaar zeggen, in het volle en zo nu en dan misplaatste vertrouwen dat ze elkaar wel zullen begrijpen. Wie daar de ogen voor geopend heeft, krijgt ze nooit meer dicht.
Verdomd interessant, maar gaat u verder. De taal van Wim T. Schippers, door Ingmar Heytze en Vrouwkje Tuinman, verschijnt eind mei bij Sdu Uitgevers en kost f 19,90.