Onze Taal. Jaargang 69
(2000)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
Jan Erik GrezelOfficieel is het morse vorig jaar afgeschaft. Maar radioamateurs houden deze 20ste-eeuwse tamtam nog in de lucht. Hoe werd het morse gebruikt? En heeft het nog kans om te overleven in de wereld van e-mail en gsm-verkeer? Het is voor mij zo'n dertig jaar geleden: de dienstkeuring. Na de controle van lijf en leden in de ochtend werd ik 's middags, samen met wat onwillige leeftijdgenoten, door een oude adjudant een kamertje ingedreven. We kregen papier, potlood en een gummetje. ‘Mannen,’ baste hij, hoewel wij nog maar jongens waren, ‘een lange toon is een streep, een korte is een punt. Veel succes.’ Hij startte een bandrecorder, de ruimte vulde zich met pruttelend gepiep. Ik begon driftig te schrijven, maar vooral te gummen en was meteen de draad kwijt. Het duurde vijf minuten. Zelden ben ik zó de mist in gegaan. Uitslag van de keuring: kerngezond, maar ongeschikt voor de verbindingsdienst. Ik werd ingedeeld bij de geneeskundige troepen. Het morse stond een mooie carrière in de communicatie in de weg. | |
Overbodig en afgeschaftNu is het morse dood. Althans als professioneel hulpmiddel. Vorig jaar ging het laatste officiële morsebericht de aarde rond. De seintaal waarmee je alle uithoeken van de wereld kunt bereiken, werd gewoonweg afgeschaft. Door de satellietverbindingen voor fax en telefoon is het morse overbodig geworden. Toch was het morse de afgelopen anderhalve eeuw voor miljoenen mensen van levensbelang. De spoorwegen, landmacht en marine, de koopvaardij en ook het eerste vliegverkeer waren afhankelijk van het morseapparaat. Op de hoofdpostkantoren van de PTT waren ‘seinzalen’ ingericht, waar honderden telegrafisten de hele dag niets anders deden dan berichten versturen en ontvangen. Geen schip kon zonder seintoestel het zeegat uit. ‘Het morse werd op schepen ingevoerd om noodsignalen te kunnen uitzenden’, vertelt oud-marconist J.A. van den Broek. Hij voer jarenlang als radiotelegrafist op de koopvaardij voordat hij op de wal ging werken. ‘Maar al snel ging men “de radio” (zoals de morsecommunicatie genoemd werd) ook gebruiken voor de berichtgeving.’ | |
MorseHet morse dankt zijn naam aan de Amerikaanse schilderuitvinder Samuel Morse. Toen midden vorige eeuw de overbrenging van elektrische energie door stroomdraden mogelijk bleek, zag hij direct de praktische toepassingen. Met het lang of kort sluiten van de stroomkring had hij een middel in handen om taal te coderen. Morse construeerde zijn eigen alfabet. Hij stelde voor elke letter een codering vast van korte en lange ‘klikjes’. In 1844 seinde hij de eerste morseboodschap van Washington naar Baltimore. ‘What hath God wrought?’ (‘Wat heeft God gewrocht?’), vroeg hij de ontvanger retorisch. Aanvankelijk gingen de boodschappen door kabels, maar na de uitvinding van de radio door Marconi was het zenden niet meer aan landlijnen gebonden. Rond 1900 deed het morse z'n intrede in de scheepvaart. Morse werd toen voor ‘de verre berichtgeving’ gebruikt. Als je over grote afstanden iets wilde overbrengen, had je morse nodig, omdat de telefonie nog niet ver genoeg ontwikkeld was. | |
TovenarijHet principe van de morsetechniek is simpel. De telegrafist gebruikt voor het zenden een seinsleutel, een klein toestel dat nog het meest weg heeft van een stempel. Door de knop langer of korter in te drukken - het gaat om fracties van seconden - ontstaan er langere of kortere verbindingen. De ontvanger hoort dan lange of korte fluittonen. Die worden op papier weergegeven als strepen en punten. ‘Het leek voor buitenstaanders echt tovenarij’, zegt Van den Broek. ‘Dat ene fluittoontje onderscheiden tussen vier of vijf andere tonen op dezelfde frequentie en dat omzetten in een boodschap. De berichten waren in telegramstijl, maar ik werkte dat meteen uit. Je moet zeer geroutineerd zijn om vier of vijf woorden achter het seinschrift aan te zitten; normaal volg je het op de voet, dan zit je er één letter achter.’ Marconisten waren dan ook de buitenbeentjes aan boord: ‘Voor het beroep was minimaal mulo-B vereist; dat gold voor geen enkele andere functie. We moesten vreemde talen kennen. Morse maakt internationaal gebruik van het Engels. Maar in het Suezkanaal was het altijd Frans. De opleiding tot radio-officier - zoals de marconist officieel heette - was pittig | |
[pagina 95]
| |
en duurde anderhalf jaar.’ Een speciale aanleg had je niet nodig om marconist te worden, al komt een goed gevoel voor ritme wel van pas. ‘Ook moest het seinen soepel gebeuren, vanuit de pols. Anders kreeg je “tikkramp”, vergelijkbaar met wat je nu RSI of een “muisarm” noemt.’ Foto: Tom Kroeze. Stichting Historisch Materiaal Radio Holland.
Er bestond voor telegrafisten een beroepsgeheim, en ze werden officieel beëdigd. ‘Afluisteren of opschrijven wat niet voor jou bestemd was, was verboden. Er waren speciale stations die dat controleerden. Toen er nog geen vliegverkeer was, maakten zakenmensen veel gebruik van passagiersschepen. Als die mensen een telegram lieten seinen en de inhoud ervan werd bekend bij de concurrent, kon dat grote financiële gevolgen hebben. Maar het belangrijkst waren toch de persberichten, het weerbericht en de waarschuwingen. Ik heb nog de tijd van de drijvende mijnen meegemaakt. Zagen we zo'n mijn, dan moesten we dat uitseinen, met onze exacte positie.’ | |
DuikbotenDe zweem van spanning en mysterie die het morse omgeeft, gebruikte de striptekenaar Hergé in het Kuifje-avontuur De Blauwe Lotus uit 1946. De Homerus van het beeldverhaal laat zijn held al op de eerste bladzijde een geheimzinnige morseboodschap opvangen... en het avontuur kan beginnen. Dat mysterieuze van het morse zit hem niet alleen in de punten en streepjes die een schat aan informatie blijken te bevatten. Vooral in tijd van oorlog of bij gevaarlijke transporten werd een codering in het kwadraat gebruikt. Van den Broek: ‘Rederijen hadden voor de kapitein een codesysteem van vijf letters. Aan boord was een boek waarmee “die ouwe” de codeberichten kon ontcijferen. In de oorlog hadden Duitse duikboten codeboeken met een loden band. Als een duikboot in handen van de vijand viel, moest dat boek snel overboord. Toch hebben de geallieerden al in het begin van de oorlog zo'n boek te pakken gekregen. De Duitsers hebben daardoor lange tijd met een code geseind die al gekraakt was. Dat heeft ze heel wat duikboten gekost.’ Op zee kan men morse ook met seinlampen overbrengen. Dat werd in de oorlog veel toegepast. Het bereik was uiteraard beperkt tot de horizon, maar het Seinen met morse lijkt anno 2000 op rekenen met een telraam in de tijd van de zakjapanner. Toch biedt het morse meer dan nostalgie of de ‘kick’ van de techniek. was veiliger dan radioverkeer, dat altijd afgeluisterd of gestoord kon worden. Het morse over de radio mag dan ‘onveiliger’ zijn, je kunt er in principe de hele wereld mee bereiken. ‘Ik voer een keer op de Waterman, een groot emigrantenschip. Toen we buitengaats kwamen bij Rotterdam, nam ik een telegram aan voor Nieuw-Zeeland. De eerste die op wacht was, zei: “Dat lukt je nooit, doe maar pas na het Panamakanaal.” Maar ja, dat duurde nog veertien dagen. Dus ik probeerde het toch en in het Kanaal hier had ik het tegenstation al te pakken.’ Morse is minder onpersoonlijk dan het lijkt. Elke telegrafist heeft zijn eigen ‘handschrift’. De lengte van de strepen en punten is variabel. ‘Ik kon sommige collega's herkennen. Die gaven een persoonlijk tintje aan hun sein, bijvoorbeeld door de derde punt van de s iets meer te spatiëren. De telegrafisten van Scheveningen Radio - met de roepletters PCH - hadden de gewoonte de eerste streep van de c lang aan te houden. Dat was hun kenmerk, een aardigheidje.’ | |
[pagina 96]
| |
Niets toegevoegdMorse is een hulpmiddel, net als braille voor blinden. Spreken in morse gaat niet, hoewel marconisten onder elkaar nog weleens met ‘da-da-da-dut’ beginnen als ze iets willen zeggen dat niet voor ieders oren bestemd is. Verder mist het morse de dynamiek die eigen is aan natuurlijke talen. Hoe vliegensvlug de transmissie van de codes ook moge verlopen, het morse zelf blijft statisch. Aan de standaarduitdrukkingen (zie kader) is vrijwel nooit iets toegevoegd. Ingehaald door de techniek is het officiële morse een vroege dood gestorven. Maar de liefhebbers berusten daar niet in. Via e-mail en gsm mag communicatie dan sneller verlopen, radioamateurs gebruiken liever morse. Waarom? Ze proberen met zo weinig mogelijk middelen zo groot mogelijke afstanden te overbruggen. Dat is voor hen een sport. Een sport met een rijke geschiedenis. Zo zijn ze nog steeds trots op de rol die ze speelden tijdens de watersnoodramp van 1953. Het hele civiele netwerk was uitgeschakeld, en de amateurs die met hun zender ‘boven het water’ zaten, verzorgden de berichtgeving. Seinen met morse lijkt anno 2000 op rekenen met een telraam in de tijd van de zakjapanner. Toch biedt het morse meer dan nostalgie of de ‘kick’ van de techniek. Voor mensen met een zware lichamelijke handicap kan het een uitkomst zijn. Wie geen toetsenbord meer kan bedienen, is soms nog wel in staat om morse te seinen en te ontvangen. Maar dan moet men het wel eerst leren. Dat kan nog steeds. Via weblocaties bieden enthousiaste amateurs - niet te verwarren met de mannen van de bakkies - morsecursussen aan die voorbereiden op het examen. Als u het er een stuk beter van afbrengt dan ik indertijd, mag u zich erkend radiotelegrafist noemen. Dan ligt de kleine, maar grenzeloze wereld van het morse voor u open. | |
Drieletterzinnen van het morseHet morsealfabet gebruikt ongeveer veertig tekens: de gewone letters van het Latijnse alfabet, de cijfers en de leestekens. Elk teken heeft een vast patroon. De s bestaat uit drie punten, de o uit drie strepen, de v komt overeen met de eerste vier tonen van Beethovens ‘vijfde’. Het morse kent een lijst van ongeveer honderd veelgebruikte uitdrukkingen waarvoor codes van drie letters zijn vastgesteld, de zogenoemde Q-codes. Voor een marconist waren dat de standaardfrasen van zijn taal. Communicatie verliep veelal uitsluitend in die codes. Ze variëren van QTR (‘Hoe laat is het precies?’) tot QUS (‘Hebt u overlevenden gezien of het wrak waargenomen? Zo ja, in welke positie?’). Verder waren er onofficiële afkortingen in gebruik, gebaseerd op het Engels: gm (‘good morning’) en om (‘old man’, de vaste aanspreekvorm voor het tegenstation). Iedereen kent het SOS, maar alleen een zeeman weet dat daar geen punten tussen horen, en dat het niet zoiets als ‘save our souls’ betekent. Het signaal is voor telegrafisten direct herkenbaar tussen alle andere signalen, zoals een sirene in het stadsverkeer. |
|