Definitief een punt achter mr.
Mr. G.A.J. Tijbosch - Zoetermeer
Al vele jaren is het onduidelijk of er na een afgekorte titel al dan niet een punt moet worden geplaatst. Met de komst van het nieuwe Groene Boekje in 1995 leek er een einde aan de discussie te zijn gekomen. Zowel de Leidraad als de Woordenlijst van het Groene Boekje geven expliciet aan dat er na afgekorte titels - zoals mr. - een punt moet worden geplaatst. Desondanks houden tegenstanders van de punt na afgekorte titels (dit zijn vooral juristen) sinds jaar en dag vast aan de aanduiding mr, dus zonder punt. Zij hadden met de tekst van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (de WHW) een belangrijke troef in handen. In de artikelen 7.20 en 7.22 van de WHW, die voorschriften geven over titels, kwamen inderdaad expliciet de ‘inkortingen’ ir, mr, drs en dr (zonder punt) voor - waarvan de laatste letter van de verkorte aanduiding ook de laatste letter van het volledige woord is - naast de afkortingen ing. en bc. (met punt), die dat kenmerk niet hebben. Omdat de WHW als formele wet juridisch van een hogere orde zou zijn dan het Spellingbesluit, zou de officiële afkorting van de titel ‘meester’ mr moeten zijn.
Voorstanders van de punt na afgekorte titels hebben deze opvatting altijd bestreden. De WHW heeft niet de bedoeling om de schrijfwijze te regelen, maar regelt (in dit verband) slechts het recht om bepaalde titels te mogen voeren. De artikelen 7.20 en 7.22 van de WHW zijn op het punt van de punten niet toegelicht en tijdens de totstandkoming van de wet is geen aandacht besteed aan de schrijfwijze van de afkortingen. Bovendien komen op diverse plaatsen in de WHW wel (met punt) de afkortingen nr. (‘nummer’) en Stcrt. (‘Staatscourant’) voor.
Sinds kort is de puntenstrijd definitief beslecht. Op 18 januari 2000 is namelijk de tekst van de WHW opnieuw in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2000, 11). Daarbij is de tekst van de wet aangepast aan de voorschriften van het Groene Boekje en zijn er punten geplaatst achter de afgekorte titels. Hiermee is definitief een einde gekomen aan de verwarring rond de punt achter afgekorte titels.
Theoretisch zouden de tegenstanders van de punt achter afgekorte titels nog kunnen stellen dat het slechts om een herplaatsing gaat en niet om een nieuwe wet. Dit argument snijdt echter geen hout. Immers, juridisch is de herplaatsing van de WHW wel degelijk relevant, omdat het de wetgever zelf is geweest die in 1997 bij de Wet modernisering universitaire bestuursorganisatie (Stb. 1997, 117) de opdracht tot herplaatsing heeft gegeven. In die wet heeft hij bepaald dat de WHW opnieuw in het Staatsblad moet worden geplaatst ‘en overgebracht in de geldende spelling’. De nieuwgeplaatste tekst van de WHW is daarom nu de rechtens geldende tekst.