Tamtam
Redactie Onze Taal
Taalberichten
Erkenning streektalen omstreden
Vorig jaar juli heeft de Nederlandse Taalunie de Vlaamse regering geadviseerd het Belgisch-Limburgs niet als streektaal te erkennen, zo ontdekte een programmamaker van de Limburgse omroep L1 onlangs. Dat is opmerkelijk, want het Nederlands-Limburgs - een tweede tak aan dezelfde boom - heeft in 1997 die erkenning zonder problemen wél gekregen. Het gaat om een officiële erkenning op grond van het Europees Handvest voor Regionale of Minderheidstalen van de Raad van Europa. In Belgisch Limburg is men niet erg ingenomen met het advies van de Taalunie, want behalve een bevestiging van de eigen culturele identiteit houdt erkenning in dat er een beroep kan worden gedaan op Europese en nationale subsidiepotten.
Vanwaar die verschillende houding tegenover beide Limburgse streektalen? De Nederlandse regering heeft zich indertijd, toen de mogelijke erkenning van het Nederlands-Limburgs aan de orde was, niet laten adviseren door de Taalunie, maar door een werkgroep die zich baseerde op het oordeel van het Meertens Instituut en de dialectoloog A. Weijnen. Die concludeerden op taalkundige gronden dat de groep Limburgse dialecten in Nederland wel degelijk een streektaal vormen in de zin van het Europees Handvest. De Taalunie stelt daarentegen eenvoudigweg dat het Limburgs niet meer dan een dialect is, en dat het Nederlands-Limburgs dus nooit officieel erkend had mogen worden - net zomin als het Nedersaksisch, trouwens. Professor Weijnen verbaast zich hierover: ‘Ze hebben geen enkel taalkundig argument.’ En professor J. Leerssen, voorzitter van de werkgroep die het Limburgs destijds tot streektaal verklaarde: ‘De Taalunie is helemaal niet de juiste instantie om hierover te adviseren. Die club wil de eenheid van het Nederlandse-taalgebied bewaren.’ Zoiets valt ook op te maken uit de adviesbrief die de Taalunie aan de Vlaamse regering stuurde. Algemeen secretaris Jaspaert schrijft daarin: ‘Ik maak van de gelegenheid gebruik erop te wijzen dat erkenning van de Limburgse en andere dialecten van het Nederlands als afzonderlijke streektaal (...) gevolgen kan hebben voor de status en het gebruik van het Nederlands, aangezien sprekers van erkende streektalen niet beschouwd kunnen worden als moedertaalsprekers van het Nederlands.’
Op de Partij Nieuw Limburg (PNL, 6 zetels in Provinciale Staten van Limburg) lijkt Jaspaerts brief weinig indruk te hebben gemaakt. De PNL is namelijk een procedure begonnen om het Limburgs als officiële lándstaal erkend te krijgen. Fractievoorzitter A. Zinken verwacht dat Provinciale Staten in juni met de officiële aanvraag akkoord zullen gaan.
Maar hoe zal het nu verder gaan met het Belgisch-Limburgs? De Vlaamse regering - die evenals de federale regering het Handvest zelfs nog niet eens ondertekend heeft - zou het Taalunie-advies weleens kunnen opvolgen, want erkenning van het Belgisch-Limburgs zou behalve voor de omvang van de Nederlandse-taalgemeenschap ook gevolgen kunnen hebben voor de taalpolitieke verhoudingen in België. In ieder geval heeft de Belgisch-Limburgse gedeputeerde voor cultuur, Sylvain Sleypen, al aangekondigd de erkenning desnoods via de rechter te zullen afdwingen.
En ten slotte zijn er waarschijnlijk ook gevolgen voor het Zeeuws, dat eveneens de status van erkende streektaal nastreeft. De Nederlandse regering heeft namelijk laten weten dat zij bij een volgende aanvraag om erkenning eerst de Taalunie om advies zal vragen.
Bronnen: Limburgs Dagblad, 8-2-2000; De Limburger, 9-2-2000; NRC Handelsblad 12-2, 18-2 en 2-3-2000.