Onze Taal. Jaargang 69
(2000)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdJan Stroop - dialectoloog, afdeling Neerlandistiek, Universiteit van AmsterdamBij steeds meer mensen rijmt mountainbikejes op kinderlijkjes en klinkt huis als house: de ei, ui en ou worden hoe langer hoe meer uitgesproken als [aai], [au] en [aau]. Hoe komt dat? En hoe komt het dat het vooral door vrouwen wordt gedaan? Jan Stroop over een opmerkelijke recente uitspraakverandering: het Poldernederlands. Wie zich boos maakt over leenwoorden in het Nederlands, krijgt gemakkelijk de handen op elkaar. Een taalkundige vindt dat vreemd, want woorden gaan en komen, en hebben met de systematiek van een taal weinig te maken. Het lijkt wel of de belangstelling voor taal in Nederland groot is, maar dat is voor een groot deel schijn. Boeken over woorden, liever nog over woordjes, worden massaal gekocht, maar boeken over hoe een taal in elkaar zit, belanden vaak binnen een halfjaar in de ramsj. | |
Geen zorg voor spraakZo steekt ook de buitenproportionele aandacht voor spelling, die aan fascinatie grenst, scherp af bij het gebrek aan interesse als het gaat om het correct spreken van het Nederlands. Let maar op: wie ‘ze word’ schrijft, wordt uitgelachen of wordt niet aangenomen, maar wie [volgens maai] zegt en [aaigenlijk], wordt presentatrice bij Radio 1. Waarom wel die angstige aandacht voor de schriftelijke neerslag van spraak, maar geen zorg voor de spraak zelf, het ABN? Doordat de overheid maar ook het onderwijs het in dit opzicht laat afweten, heeft het ABN zijn status verloren. Dat blijkt overduidelijk uit het feit dat er nooit een discussie over wordt gevoerd, terwijl het iedereen die kan luisteren, opvalt dat er met het Nederlands iets aan de hand is. Voorzover de betrokkenen dat al in de gaten hebben, doen ze er het zwijgen toe. Maak je ze erop attent, dan is het antwoord: taal verandert toch altijd. Dit antwoord getuigt om verschillende redenen van weinig benul. Om te beginnen bedoelt men met ‘De taal verandert’ steevast dat er woorden bij komen, terwijl het karakter van het ABN niet door woorden bepaald wordt, maar door zijn klanken, in het bijzonder door de uitspraak van | |
[pagina 52]
| |
de klinkers. Opmerkelijk is verder dat de vergoelijkers weer wél op hun achterste benen staan als de spelling gewijzigd wordt (dat is dan overigens meestal terecht). En ten slotte, vergeleken bij de uitspraakveranderingen die nu plaatsvinden, kunnen die uit het verleden futiel genoemd worden. | |
Surrogaat-ABNDoordat het ABN, in de zin van norm en voorbeeld, nergens nog gepropageerd, geëist of onderwezen wordt, zullen we over 25 jaar nergens meer Nederlands horen zoals de presentatrice van de congresdag van Onze Taal, Letty Kosterman, het spreekt. Er is intussen zoveel ruimte ontstaan voor allerlei soorten Nederlands dat sommige ervan gewoon onverstaanbaar mogen zijn. Als ik een liedje van Matilde Santing hoor, weet ik pas als ik na afloop de titel verneem of het in het Nederlands was. Je zult maar buitenlander zijn en van de overheid Nederlands moeten leren. Het hangt volledig van de toevallige docent af wat het worden zal, en als je steeds andere docenten hoort, wordt het niks. Vergelijk de situatie maar met die van een Nederlander die in verschillende delen van Frankrijk Frans probeert te spreken. Van alle soorten Nederlands is er één dat van deze regelloze situatie het meest profiteert. Het is een soort surrogaat-ABN, dat de plaats van het oude ABN gaat innemen. Ik heb het ‘Poldernederlands’ genoemd, omdat de opkomst ervan gekoppeld lijkt te zijn aan de economische bloei die Nederland de laatste decennia doormaakt dankzij het poldermodel. Het opvallendste kenmerk ervan is de uitspraak van de tweeklanken ei, ui en ou (hoe ook gespeld). Ten opzichte van de uitspraak in het ABN worden ze in het Poldernederlands met een wijdere mond uitgesproken. Ze klinken dan ongeveer als [aai], [au] en [aau]. De klinkerdriehoek op de volgende bladzijde beeldt die verandering uit: de pijlen geven aan dat de bewuste spraakklanken naar omlaag gaan, doordat de onderkaak verlaagd wordt en de mondopening wijder wordt. Vaak volgt dan weer een reactie van hogere klinkers die de vrijgekomen ruimte benutten door op hun beurt omlaag te gaan. Jan Stroop: ‘Wie “ze word” schrijft, wordt uitgelachen, maar wie [volgens maai] en [aaigenlijk] zegt, wordt presentatrice bij Radio 1.’
Foto: Bart Versteeg | |
Luister en vergelijkDat het Poldernederlands in opmars is en dat daarbij vrouwen vooroplopen, kan iedereen vaststellen die kritisch luistert, bijvoorbeeld naar het Radio 1-Journaal, en dan vooral naar de verslaggeefsters. Vergelijk ook de spraak van de nieuwe lichting vrouwelijke Tweede-Kamerleden met die van hun mannelijke leeftijdgenoten. Luister naar wetenschappers en academici die geïnterviewd worden in radioprogramma's als de ‘Tros-nieuwsshow’ (zaterdagochtend) of ‘OVT’ (zondagochtend), of in de praatprogramma's overdag op Radio 1 en 5. Vergelijk de mannelijke verkeersberichters met hun vrouwelijke collega's en neem dan ook het weer maar even mee. Luister ook eens naar de opvolgster van Letty Kosterman in ‘Vroege Vogels’ (Radio 1, zondag van 8.00 tot 10.00 uur), en naar de voorzitters van de PvdA en GroenLinks of hun ‘onderwijsspecialisten’. Het sterkst valt het verschil tussen mannen en vrouwen op binnen het gezin. Dochters (twintigers en dertigers) in het hogere-middenklassengezin spreken Poldernederlands, de zoons niet. Het verschil tussen man en vrouw wordt overigens geringer bij jongere sprekers. Kinderen uit de Randstad die jonger zijn dan tien jaar, doen het allemaal. Hoe hun ouders ook proberen het ‘taai’ te keren, het is vechten tegen de ‘bierkei’. Bij hun kinderen rijmt mountainbikejes op kinderlijkjes, niet andersom zoals in het Haags ([kinderlèèkjes] - [mountainbèèkjes])! | |
Te lelijkEr zijn twee vragen te stellen in verband met de opkomst van het Poldernederlands. De eerste is: waarom gebeurt het? De tweede is: waardoor lopen vrouwen voorop? De eerste vraag moet eigenlijk luiden: waarom gebeurt het nu pas? Want verlaging van de tweeklanken is een proces dat in de naburige talen Engels en Duits, maar ook in de Nederlandse dialecten, begonnen is omstreeks 1500. Het is een zogenoemde natuurlijke verandering; verlaging van de kaak (waardoor [ei] tot [aai] wordt) vergemakkelijkt de articulatie en maakt de tweeklank ook nog eens beter hoorbaar (luider). Het vreemde is juist dat deze ontwikkeling in het ABN zich drie eeuwen lang níét heeft doorgezet. Daar is een opmerkelijke oorzaak voor aan te wijzen. In de discussies rondom de vorming van een algemene omgangstaal, eind 16de eeuw en later, kwam ook de keuze tussen [aai] en [ei] aan de orde. Beide varianten bestonden: [aai] als uitspraak van de korte ei: [klaain], en [ei] als uitspraak van de lange ij: [fein]. De taal- en letterkundigen die er zich in die periode mee bezighielden, kwamen tot de slotsom dat de [aai] te lelijk was. Nu is het verbazingwekkende dat hun standpunt niet alleen in hun eigen tijd werd overgenomen, maar dat het tot eind jaren zestig geëerbiedigd werd. | |
[pagina 53]
| |
Wat er in laatstgenoemde periode in onze maatschappij gebeurd is, is bekend: normen en regels werden gewogen, tegen het licht gehouden en vaak gewoon overboord gezet. Dat heeft ook gevolgen gehad voor de regels die de taal aangaan. Spellingregels werden genegeerd en uitspraaknormen werden opgerekt of uitgerekt. Vreemd is dat de spelling tegenwoordig weer wel zijn oude positie heeft heroverd, zie de oplage van het Groene Boekje, maar dat het ABN zijn belangrijke plaats definitief kwijtgeraakt is. | |
EmancipatiegedragEen andere vraag is of we dat laatste moeten betreuren. Als taalkundige kan ik er alleen maar positief over zijn, want wat is er mooier dan een taalverandering te kunnen onderzoeken die zich op dit moment aan het voltrekken is? Maar opgegroeid met het ABN en opgevoed met een subjectief gevoel voor mooie en lelijke spraak als ik ben, stemt het verdwijnen van het ABN mij enigszins treurig. Het heeft te maken met gevoel voor goede manieren en omgangsvormen. Ik kan het ook niet los zien van andere wijzigingen in het gedrag van mensen ten opzichte van elkaar. Dan de tweede vraag. Waardoor gaan vrouwen voorop? Ik vertel u niets nieuws als ik vaststel dat vrouwen sinds de jaren zeventig meer dan mannen profiteren van de verworven vrijheid, vanwege de achterstand die ze op veel terreinen toen nog hadden. Het verschil in gedrag tussen vrouwen van verschillende generaties is vandaag de dag groter dan dat tussen mannen van verschillende generaties. Dat is bijvoorbeeld goed te zien aan hun rookgedrag. Uit CBS-cijfers blijkt dat het rook- en drinkgedrag van vrouwen steeds meer op dat van mannen gaat lijken, maar dat geldt vooral bij de jongere generaties. Het aantal rokende mannen is afgenomen, het aantal rokende vrouwen is toegenomen. Door hun veranderde gedrag zijn vrouwen in de jaren 1980 en 1990 ongezonder geworden. Het CBS noemt dat een nadelig gevolg van de voortschrijdende emancipatie (de Volkskrant, 25 augustus 1998). | |
Verwijdering van de ABN-normHoewel het spreken van Poldernederlands niet iets is waarvoor je naar de dokter moet, zelfs niet naar een psychiater, heeft de opkomst ervan toch alles met die emancipatie te maken. Vrouwen spraken voorheen gemiddeld ‘netter’, meer ABN, dan mannen. Volgens sociolinguïsten kwam dat doordat taal voor vrouwen een van de weinige middelen was om zich te onderscheiden of om status te verwerven. Aan die situatie is nu definitief een einde gekomen. Vrouwen hebben nu andere mogelijkheden, zoals werk, aandelen, auto, enzovoort, waardoor de taal zijn oude functie kwijtgeraakt is. Peter de Wit, Sigmund. Eerder verschenen in de Volkskrant.
De verandering die we nu in de spraak van vooral jongere vrouwen waarnemen, betekent een verwijdering van de ABN-norm. Het is een reactie in de ware zin des woords: eerst moest je netjes praten en nu blijkt dat het nergens voor nodig is. Dus weg ermee. Maar het is mogelijk dat die verandering nog veel directer met de emancipatie te maken heeft en dat die voortkomt uit de behoefte zich te onderscheiden van mannen. Ook is het waarschijnlijk dat de vrouwelijke reactie zich voor het grootste deel onbewust voltrokken heeft. Dat gaan we allemaal nog uitzoeken. | |
Klinkerdriehoek van het PoldernederlandsSchematische klinkerdriehoek van de uitspraak van de klinkers, gebaseerd op de articulatieposities in de mondholte. Bij aa is de mond het verst geopend, bij ie en oe het meest gesloten. Links is vóór in de mond, rechts achter. De gebruikte woorden in de driehoek zijn alleen een voorbeeld, het gaat telkens louter om de klinker. Cursief = klinkers van het ABN die veranderen; vet = hun representanten in het Poldernederlands; de pijlen geven de verandering van de positie aan; het betreft dus steeds een verlaging. Over het Poldernederlands schreef Jan Stroop het boek Poldernederlands. Waardoor het ABN verdwijnt. Amsterdam, Bert Bakker, 1998. Zie verder zijn weblocatie: www.hum.uva.nl/poldernederlands (met artikelen en een luistertoets). |
|