Frans wel, Engels niet
Een selectieve houding tegenover invloed uit andere talen op basis van niet-taalkundige zaken roept bij mij allerlei ongewenste beelden op. Het Genootschap Onze Taal zet zich gelukkig niet meer af tegen taalinvloeden uit een specifieke hoek, zoals het in de jaren dertig en even daarna wél deed. De tijden zijn immers veranderd. Niet alleen is de dreiging uit het oosten verdwenen, maar, belangrijker nog, het wordt tegenwoordig minder acceptabel gevonden via de taal een heel volk over één kam te scheren. Het argument dat de desbetreffende taal van nature lelijk is, is gelukkig ook achterhaald.
Alleen in sommige brieven in Onze Taal sijpelt nog weleens afkeer van bepaalde invloeden door. Als ik om me heen kijk en luister, merk ik vaak hetzelfde. Woorden met een duidelijk Franse oorsprong zijn min of meer acceptabel en hebben zelfs enige status, het Engels mag weer niet. Indische woorden hebben vooral positieve en romantische connotaties en kunnen derhalve vrijuit gebruikt worden. De ene taal mag dus wel en de andere niet.
Ook ik waardeer het woord flyer anders dan het woord pendant. Engelse leenwoorden vind ik over het algemeen minder mooi dan Franse. Indische woorden vind ik geweldig, ondanks het feit dat ik in veel gevallen om een vertaling moet vragen. Maar mijn negatieve reactie op een groot deel van de onze taal binnenkomende Engelse woorden wordt getemperd door mijn besef dat mijn esthetische waardering voor een groot deel bepaald wordt door niet-taalkundige zaken, zoals allerlei associaties die woorden en constructies oproepen. Ook weet ik dat sprekers uiteindelijk wennen aan taalveranderingen en er op den duur een eigen wending aan geven. Daarom probeer ik een neutrale houding aan te nemen tegenover buitenlandse taalinvloeden. In veel gevallen merk ik dan dat deze invloeden iets toe kunnen voegen, getuige de pakkende constructies Ik ga ervoor! en Het is not done om... Wie weet is de uitdrukking Het is niet gedaan om... over een tijdje een autochtone Nederlandse uiting, en je kunt je afvragen of we dan taalschade hebben opgelopen. Taalinvloeden kun je dus principieel weren, maar het heeft zin ze van geval tot geval te bekijken. En dan valt het allemaal nogal mee.
Boekenverkoop op de drukbezochte informatiemarkt.
Foto: Bart Versteeg