Boetvaardigheid?
De loutering diende zich aan ‘diep in het violette uur’, zo zegt de dichter. Hoe laat zou dat precies geweest zijn? Aan het eind van de zonsondergang, dus in dit geval (juli, zomertijd) tegen een uur of elf, als de lucht violet gekleurd is? Of heeft violet hier niet zozeer met de kleur van de avondhemel te maken, maar eerder met een symbolische betekenis? Van Dale geeft bij violet (‘de kleur van de bloemen van het maarts viooltje’) als voorbeeldzin: ‘in de symboliek is violet de kleur van de boetvaardigheid’. Maar voorzover te overzien valt, gaat het in de strandscène om allerlei vaardigheden, maar niet om de vaardigheid boete te doen. Was dit violet dan misschien een toespeling op Dante? Een eindje verder in het gedicht brengt ook het brandingmeisje de bewuste zomernacht in herinnering. Ook zij noemt het zand, het kampvuurtje en de kippetjes - ‘en je las zo mooi / uit Dante, en dat hoe noem je het ook weer, / dat het purperen, nee, dat het violette uur / ja dat we toen zo slaperig en dat het bed / vol zand (...)’, enzovoort. Had Boskma zijn violette uur overgenomen van een of ander violet (of paars of purperen) uur in het Italiaans? Maar volgens enkele geraadpleegde deskundigen was er in woordenboeken of concordanties niets te vinden dat daarop wees.
Edward Hopper, House at Dusk, 1939
Foto: Ron Jennings Uit Edward Hopper. Keulen, Benedikt Taschen Verlag © Richmond (VA), Virginia Museum of Fine Arts, The John Barton Payne Fund
De zaak werd er niet eenvoudiger op toen ik in dezelfde bundel, maar nu in een in-memoriamgedicht (‘Lied voor na het einde’) las: ‘Dit is je violette uur: / vonk die overblijft van vuur.’ Is het violette uur het uur van de nagedachtenis? Het uur van de dood zelf? Of het uur van het laatste vonkje, de laatste glimp van het vuur van de zonsondergang, vlak voor het invallen van de duisternis? Of meer in het algemeen: een tussenuur, het uur van de overgang van de ene toestand (dag, leven) naar de andere (nacht, dood)? In dezelfde bundel, ander gedicht, was sprake van ‘dit eerste glaasje Heineken in de namiddag’, meteen gevolgd door ‘straks staat het violette uur uit de vijver op’. Dus daar leek het wel alsof Boskma gewoon het begin van de avond bedoelde. Maar in dezelfde bundel, in weer een ander gedicht, lag iemand tijdens het violette uur ‘het laatste daglicht na te tellen’ - waarmee dan toch weer eerder het einde van de avond bedoeld leek te zijn.