Onze Taal. Jaargang 69
(2000)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||
Het verschil tussen enkel en dubbel
| |||||||||||||||||||||
StijlboekenIn deze discussie (die ook aan bod komt in bijvoorbeeld ‘Wie zegt dat?’ van Frank Jansen, in Onze Taal van januari 1999, en in mijn artikel ‘Wat je zegt, dat ben je zelf (niet meer)’, in Tekst[blad] van maart 1999) werd één vraag niet gesteld: wat voor soort aanhalingstekens (enkele of dubbele) moet je nu eigenlijk gebruiken, en wanneer? Dat lijkt een futiele kwestie, maar het is er een die grote gevolgen kan hebben voor de lading (of beter: de status) van wat tussen aanhalingstekens staat. Om daar een indruk van te krijgen, is het goed de praktijk onder de loep te nemen: wat voor aanhalingstekens gebruiken de kranten zoal? Dat is makkelijk na te gaan, nu vrijwel elke zichzelf respecterende krant een eigen ‘stijlboek’ op de markt heeft gebracht: na de Volkskrant (Stijlboek, 1992, en Het nieuwe stijlboek, 1997) volgden De Standaard (ook: Stijlboek, 1997) en zeer onlangs Het Financieele Dagblad (Stijlgids) en Trouw (Schrijfboek). Behalve Trouw, dat voor zinnen en lange gedeelten van zinnen dubbele aanhalingstekens gebruikt, blijken de kranten voor een citaat enkele aanhalingstekens (‘...’) voor te schrijven, en voor een citaat in een citaat dubbele (‘...’). Bijvoorbeeld:
Deze gewoonte wijkt af van de gangbare, zoals bijvoorbeeld Jan Renkema die geeft in zijn Schrijfwijzer - en zoals die sinds jaar en dag in Onze Taal wordt toegepast. Waarom de meeste kranten het anders doen, komen we uit hun stijlboeken niet te weten. Mogelijk heeft het iets te maken met het streven naar een zo rustig mogelijk paginabeeld: hoe minder tekens hoe beter. | |||||||||||||||||||||
Twee onverenigbare functiesVoor deze zuinigheid moet echter wel een hoge prijs betaald worden. Wanneer zij rond een enkel woord staan, vervullen de enkele aanhalingstekens namelijk twee onverenigbare functies. Ze kunnen markeren dat de woorden een kort citaat zijn en dus letterlijk genomen moeten worden, zoals in: | |||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||
Maar ze kunnen ook aangeven dat het woord in een andere dan de gebruikelijke betekenis moet worden gelezen en dus ironisch of anderszins niet letterlijk bedoeld is:
Deze dubbelzinnigheid speelt het sterkst bij krantenkoppen. Hieronder staan er zes. Kunt u zo zien welke woorden figuurlijk bedoeld zijn en welke letterlijk?Ga naar voetnoot*
Het nieuwe stijlboek van de Volkskrant kijkt kritisch tegen citaten aan omdat ze ‘nogal eens gebruikt worden als vluchtheuvels voor de schrijver’. Maar deze vluchtmogelijkheid wordt toch alleen maar uitgebreid door de eigen aanhalingstekenregel? Bij kritiek kun je altijd zeggen dat de aanhalingstekens een niet-letterlijk gebruik aangeven en zeker geen citaat. De meer algemene conventie is daarom zo gek nog niet. En die voorkomt ook rare markeringen zoals in het volgende voorbeeld, waarin premier Jospin van Frankrijk binnen een citaat aangeeft een woord niet-letterlijk te gebruiken, maar nu juist zichzelf lijkt aan te halen: ‘Laten we de “opbrengst” van de gemeenschap niet beoordelen aan de hand van (...)’ | |||||||||||||||||||||
OverdadigWie toch besluit om citaten van enkele aanhalingstekens te voorzien, doet er goed aan te bedenken dat die dus vooral voor verwarring zorgen als ze, zoals in de laatste voorbeelden hierboven, rond enkele woorden staan (het zogenoemde citaatsnipperen). Gaat het bij de woorden in de volgende reeks voorbeelden nu om ironisch gebruik (neem ze vooral niet serieus), of om letterlijke aanhaling (het is precies zo gezegd)? Illustratie: Jaap Vegter
In alle drie de gevallen zijn het uitspraken. Dat blijkt uit ‘vindt’, ‘aldus’ en ‘zei’. Om die reden zijn de aanhalingstekens eigenlijk ook helemaal niet nodig. De oplossing voor het probleem van de dubbelzinnige citaatsnipper is dan ook simpel: markeer woorden alleen als ze een ‘zogenaamd’-functie vervullen. Dat het inderdaad veel zuiniger kan met de quotes, laat zich gemakkelijk bewijzen. Bij nogal wat citaten kom je ook nu al geen aanhalingstekens tegen. En zoals de volgende zinnen laten zien, doet het er niet toe of de bron midden in de zin wordt genoemd, pas aan het eind ervan of in de vervolgzin.
Zonder sterk te overdrijven kun je stellen dat in het merendeel van de gevallen de aanhalingstekens fungeren als een soort accenttekens. Door te babbelboxen in het nieuwsbericht probeert de schrijver de tekst levendiger te maken en zo de aandacht te trekken en vast te houden. De oorspronkelijke functie, de authenticiteit van het gezegde waarborgen, lijkt naar de achtergrond te verdwijnen. De journalist die de lokfunctie paart aan een grote vrijheid in het weergeven van uitspraken, moet niet verbaasd staan te kijken wanneer zijn bronnen klagen dat zij citeren als een ‘ongewenste intimiteit’ ervaren. | |||||||||||||||||||||
Erosie van het aanhalingsteken‘In plaats van als waarmerk dat iemand iets letterlijk zo gezegd heeft, gebruiken journalisten het aanhalingsteken steeds meer als stijlmiddel. Wim Kok geeft een persconferentie waarop hij volgens de Volkskrant aankondigt dat hij gaat “korten”, volgens Trouw dat hij wil “verminderen”, volgens het AD gaat hij “terugschroeven”, volgens De Telegraaf “bezuinigen” en NRC bericht dat hij gaat “heroverwegen”. En dat allemaal diezelfde minuut opgetekend uit diezelfde mond, omklemd door aanhalingstekens. Lange citaten met veel mitsen en maren worden als tekstillustratie gebruikt, sterk ingekort, maar tussen aanhalingstekens. Nog even en het aanhalingsteken is gereduceerd tot het pizzicato van de componist: even een twinkeltje om de aandacht erbij te houden.’ Jan Kuitenbrouwer in HP/De Tijd, 6 november 1998 |
|