| |
| |
| |
Genootschap, doe er wat aan!
Taalergernissen
Appels met peren
C.J. van Leeuwen - Den Haag
Geregeld hoor of lees ik: ‘Dat is appels met peren vergelijken’, waarmee iemand wil zeggen dat er een verkeerde vergelijking wordt gemaakt. Maar volgens mij betekent vergelijken: ‘dingen naast elkaar zetten en aandacht schenken aan verschillen en overeenkomsten’. Appels met peren vergelijken is dan heel goed mogelijk, tenzij men vergelijken wil opvatten als ‘aan elkaar gelijkstellen’, maar dat lijkt mij niet goed.
Degenen die de uitdrukking gebruiken, hebben misschien in hun hoofd dat er iets aan de hand was met appels en peren. En inderdaad, op de lagere school leerden wij dat je appels en peren niet bij elkaar mag optellen. Maar dat is iets heel anders.
| |
Autochtoon en allochtoon
Gé Raijmakers - Helmond
Hoe kunnen we toch afkomen van die afgrijselijke woorden autochtoon en allochtoon? Ze worden bij voorkeur gebezigd in geschreven teksten en veel minder in een conversatie. Vaak blijken sprekers er moeite mee te hebben om de betekenis van de twee woorden uit elkaar te houden. Kunnen ze niet beter worden ingeruild voor inboorling en uitboorling, woorden die voor iedereen gemakkelijk te begrijpen en uit te spreken zijn?
In het begin zal het een enkele autochtoon wellicht nog wat vreemd in de oren klinken om als ‘inboorling’ te worden betiteld - dat hebben we te danken aan onze vroegere roemruchte ontdekkingsreizigers - maar het zal snel wennen.
| |
Voorrangsbehandeling
Peter Wesselink - Maastricht
Een fraai staaltje van pacificatiepolitiek en pogingen tot ‘plooien en schikken’ kwam ik tegen op de voorpagina van de Volkskrant, waar werd bericht over de uitkomst van een overleg tussen de zorgverzekeraars: ‘Het is aanvaardbaar om werknemers met een beroepsziekte met voorrang te behandelen, op voorwaarde dat zij andere patiënten niet verdringen.’
Kun je dan voorrang krijgen zónder anderen te verdringen?
| |
‘Wie schetst mijn verbazing?’
Irene Plokker-Hazelhoff - Rijswijk
Wanneer je, zoals ik, veel naar de radio luistert, kun je de Nederlandse taal door de jaren heen horen veranderen. Een voorbeeld is ‘Wat schetst mijn verbazing’, dat veelvuldig gebruikt wordt in plaats van ‘Wie schetst mijn verbazing’. Nu kan ik over het algemeen wel begrip opbrengen voor taalverandering, maar dit is gewoon fout, want ‘iets’ kan je verbazing niet schetsen.
| |
Weerberichten
D.J. Kotvis - Bathmen
Bij veel televisie-uitzendingen stoor ik mij aan de wijze waarop berichten geformuleerd worden, in het bijzonder weerberichten. Het valt mij op dat daarin veel woordherhalingen voorkomen. Er wordt dan bijvoorbeeld wel vijf keer het woord behoorlijk gebruikt. Dit getuigt mijns inziens van een beperkte uitdrukkingsvaardigheid van degenen die de berichten presenteren. Daarnaast hebben verschillenden van hen een verkeerde intonatie.
| |
Excuses
J.W. Falkenburg - Den Haag
Het is mijns inziens fout om, tegen iemand aan wie je je ongelijk wilt bekennen, te zeggen: ‘Ik bied je mijn excuses aan.’ Excuses bied je niet aan, die vráág je: ‘Wil je mij excuseren?’ (letterlijk: ‘van schuld ontlasten’, van het Latijnse excusare). Het is dan aan de ander om daarop ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen.
Je excuseren wil zeggen dat je jezelf niet schuldig acht, dat je jezelf van schuld vrijpleit. Je kunt dat doen op grond van excuserende omstandigheden: onwetendheid, jeugdige overmoed, een black-out, enzovoort. Maar dat is wat anders dan ruiterlijk schuld bekennen om het met iemand weer goed te maken.
| |
Nou nog meer mooi!
Ph.E. Bosma - Enschede
Tegenwoordig lees je in de media de meest rare en meest gekke versimpelingen van de trappen van vergelijking in het Nederlands. De achtervoegsels -er en -ste behoren kennelijk tot de meest moeilijke en lijken hun meest lange tijd wel te hebben gehad. Is de invloed van het Engels toch meer sterk dan we denken?
Ik word hier niet meer vrolijk van en wat mij betreft moet het echt niet meer gek worden. Het is de meest hoge tijd om het tij te keren.
| |
Apostrof
René Hack - Amsterdam
De laatste jaren tref ik steeds vaker een ‘aanhalingsteken openen’ aan (‘- dus: een “zesje”) waar een apostrof (’ - een ‘negentje’) zou moeten staan, zoals in: 's avonds, 't Gein, wel 's, in plaats van: 's avonds, 't Gein, wel 's. Dit gebruik van de ‘wordt veroorzaakt door tekstverwerkingsprogramma's die met de zogenoemde ‘smart comma’ werken: een apostrof aan het begin van een woord wordt automatisch een ‘aanhalingsteken openen’.
Er is een betrekkelijk eenvoudige oplossing voor dit probleem. Maak een ‘sneltoets’ in uw tekstverwerker voor de echte apostrof. U moet wel even uitzoeken hoe dat moet, want het verschilt per tekstverwerkingsprogramma (in Word bijvoorbeeld maakt u een apostrof met Alt-0146). Zoek in ‘Help’ (waarom niet ‘Hulp’?) naar ‘sneltoets’ en naar ‘speciale tekens’.
| |
Een en één
Wim Dussel - Groningen
Al maandenlang stoor ik me eraan dat een en één zo vaak door elkaar gehaald worden. De regel is, aldus ‘Vraag en antwoord’ in Onze Taal van juni 1993, dat er accenten geplaatst worden als het telwoord één bedoeld wordt, en dat ze achterwege blijven bij het onbeklemtoonde lidwoord 'n. Op die manier kan er onderscheid worden gemaakt tussen bijvoorbeeld ‘Ik neem deze keer maar
| |
| |
één blikje’ (in plaats van twee) en ‘Ik neem deze keer maar een blikje’ (in plaats van een glas). De accenttekens zijn overigens alleen nodig als er werkelijk verwarring dreigt; het is dus gewoon een als het telwoord onmogelijk als lidwoord kan worden gelezen, zoals in een van beiden, een en ander en een van de mooiste.
Maar in de praktijk gaat het heel vaak mis. Dan lees ik bijvoorbeeld weer: ‘Hij werd in een klap miljonair’ of ‘Hij was in een klap straatarm.’ Het bontst maakt De Telegraaf het. Een voorbeeld. In januari 1999 schreef de krant in een stuk over Ajax-voetballer Jari Litmanen: ‘Over m'n lelijke eend kan ik je ook een mooi verhaal vertellen. Ik zag er één rijden in Nederland en vond het wel iets hebben.’ Even verderop in hetzelfde verhaal: ‘Ik heb tegen m'n Finse Harleydealer gezegd dat ik er pas één zou kopen als ik met voetballen zou stoppen.’ En nog verder: ‘... zei m'n vader dat ie besloten had er één te kopen.’ Uiteindelijk staat het er ook een keer correct, als er sprake van is dat Litmanen en twee anderen ‘met z'n drieën besloten gezamenlijk één zo'n Harley’ te kopen.
De Telegraaf is dan wel de grootste zondaar op dit gebied, maar is beslist niet de enige. In vrijwel alle gedrukte media komt deze fout voor. En dat terwijl er nooit vergeten wordt bijvoorbeeld dat sterretje in NOC* NSF af te drukken, en de kranten vanaf de eerste dag dat de nieuwe spelling inging braaf pannenkoek en ruggenmerg schreven.
| |
Gezegdeverdrievoudiging
Rob van Altena - Oosterhout (Gld.)
Wij worden al jaren worden wij bezocht door een verslappingsverschijnsel waar ik de naam niet van weet. Maar ik hoop met deze voorbeelden hoop ik toch over te brengen wat ik bedoel. U kunt het wat mij betreft kunt u het gezegdeverdubbeling noemen.
Maar de tijd staat niet stil en de verdubbeling is al bijna ingeburgerd. Iets nieuws dus: de gezegdeverdrievoudiging! Gehoord uit de mond van een Amsterdamse wethouder (op 15 juli 1998 bij Radio 1): ‘Er komen regelmatig komen er uit Amerika komen er groepen...’
| |
Herinneren
C.A. Zaalberg - Leiden
In overlijdensadvertenties komt tegenwoordig een wonderlijk gebruikt herinneren voor, bijvoorbeeld in ‘Wij herinneren hem als een toegewijd medewerker’. En men legt de overledene in de mond: ‘Herinner mij als een openhartige vriend.’ Maar dat is geen Nederlands. Je kunt ‘je iets herinneren’ of ‘iemand aan iets herinneren’, maar niet ‘iemand herinneren’. Bedoeld is: gedenken.
Zou achter die slordigheid misschien het Engelse ‘remember me’ kunnen zitten?
| |
Een dakje verliezen?
Karel-Jozef Sanders - Herentals, België
Volgens de nieuwe spellingregels krijgen de klinkers a, o en u in algemeen gangbare woorden van Franse herkomst geen accenttekens. Ludo Permentier legt in De standaard der spelling uit dat we ‘geen ô meer schrijven in compote’, en ook in veel andere toelichtingen wordt opgemerkt dat het dakje in dat woord verdwenen is. Maar hoezo verdwénen? In de vorige spelling was het ook al compote, en zelfs in het Frans heeft het geen accent. Entrecote was hier als voorbeeld veel beter op zijn plaats geweest.
In dezelfde categorie woorden van Franse herkomst zou ook de á zijn accent verliezen. Maar dat is een combinatie die in het Frans helemaal niet bestaat!
| |
Geloofwaardig?
E.R. Meijer - Amstelveen
In de politiek is het gebruikelijk om bij moeilijke of omstreden beslissingen te beweren dat de ‘geloofwaardigheid’ van een politicus of politieke partij, of zelfs van de gehele regering, ter discussie staat. Wat is dat eigenlijk, geloofwaardigheid? Van Dale geeft bij geloofwaardig: ‘betrouwbaar ten opzichte van zijn mededelingen’. Geloofwaardigheid is dus zoveel als eerlijkheid, een ‘KEMA-keur’ op de handel en wandel van een persoon of instelling.
Een politicus of een politieke partij kan zijn of haar geloofwaardigheid verliezen; het wordt blijkbaar als een vaststaand gegeven beschouwd dat een politicus of partij bij de kiezers de naam van betrouwbaarheid geniet.
Geloofwaardigheid is een onbestemd begrip. De woordenboekbetekenis mag dan ‘betrouwbaar’, ‘eerlijk’ zijn, nadere afweging leert dat die betrouwbaarheid niet reëel hoeft te zijn. Iemand kan zijn leven lang geloofwaardig blijven zonder ooit de waarheid te hebben gesproken. Zonder geloofwaardig te zijn zouden oplichters niet aan de kost komen. Wees dus gewaarschuwd voor hen die zichzelf en de hunnen als geloofwaardig prijzen.
| |
Himmelhoch jauchend?
R. Polanus - Hoofddorp
In De Telegraaf van 25 maart 1999 las ik dat ‘de Duitsers “himmelhoch jauchend” van het veld’ stapten. Hier staat ‘hemelhoog met gier spuitend’ of ‘hemelhoog piesend’. Het Duitse jauchen ‘gieren, met gier bemesten’ betekent in de spreektaal namelijk ‘piesen’. De schrijver bedoelde natuurlijk jauchzend ‘juichend’, zoals in het gevleugelde woord ‘Himmelhoch jauchzend (zum Tode betrübt)’. Wie interessant wil doen door zich van een vreemde taal te bedienen, moet die taal natuurlijk wél beheersen.
| |
‘Badsituatie’
Hugo Klooster - historicus, Den Haag
De laatste jaren is er een opmerkelijke toename van het aantal samenstellingen met -situatie. In kringen van het maatschappelijk werk sprak men al langer over iemands ‘thuissituatie’. De dagelijkse filemeldingen op de radio zijn een overzicht van de ‘verkeerssituatie’. Onderwijskundige rapporten bestuderen de ‘klassituatie’ en de ‘onderwijsleersituatie’. Aan de Vrije Universiteit in Amsterdam is onderzoek verricht naar het handelen van de politie in ‘gevaarsituaties’. J.J. Voskuils epos Het Bureau beschrijft een ‘kantoorsituatie’. En onlangs, in een hobbyprogramma op de televisie, zei een tegelzetter bij de verbouwing van een badkamer: ‘U ziet, wij hebben hier een badsituatie.’
|
|