Het rugzakje
Topolino is Italiaans voor ‘muisje’. Was Deelders ode aan de wegluis eigenlijk een ode aan de wegmuis? Het zou kunnen, maar het verwarrende is dat hij in het begin van zijn gedicht al heeft gezegd dat er nu nog tienduizenden van rondrijden - en zo sterk was de Topolino nu ook weer niet. Had hij dan misschien de Fiat 500 of 600 op het oog, de kleine vierpersoons-opvolgers van de Topolino, waarvan er na de introductie halverwege de jaren vijftig vele miljoenen zijn gemaakt, en waarvan er nu nog steeds veel rondrijden? Ook dat zou kunnen, maar dan is het weer verwarrend dat Deelders passages over de jaren dertig, de Duitsche Kever en de Duce historisch onjuist zijn. Mussolini, overleden in 1945, kan nooit in een Vijf- of Zeshonderdje rondgetoerd hebben. Bovendien heeft de Fiat 500 al een andere bijnaam: het rugzakje. En bovendien zegt Deelder zelf over de wegluis dat hij ‘eind / vijftiger begin zestiger / jaren in de al net zo / legendarisch te worden / Fiat 500 een waardige op- / volger kon begroeten waar- / mee het hoofdstuk Wegluis / passend had kunnen worden / afgesloten (...)’
Bedoelt Deelder met zijn Wegluis nu het Muisje, of zijn in zijn nomenclatuur de Muis en het Rugzakje allebei vormen van Wegluis? Voor dat laatste valt constructietechnisch en autohistorisch wel wat te zeggen. De Fiat Topolino en de Fiat 500 zijn in zekere zin moeder en zoon: ongeveer twintig jaar leeftijdsverschil, zelfde fabrikant, zelfde ontwerper en hetzelfde type. (De Topolino was de eerste Fiat die de typeaanduiding 500 droeg.) De Fiat 500, die als Vijfhonderdje beroemd zou worden, heette bij zijn geboorte dan ook de Nuova Cinquecento, de Nieuwe Vijfhonderd. De Topolino was de oude.
Of bedoelt Deelder met zijn Wegluis meer in het algemeen het type van het kleine autootje? Zie ook het slot van zijn ode, waarin hij met enig chagrijn de opkomst van de ‘namaak-Luizen’ signaleert, kleine auto's uit Japan, die geleid hebben tot ‘de / totale triomf der Wegluis / - zij het in afgeleide / vorm’. Er dient volgens de dichter scherp onderscheid gemaakt te worden tussen ‘Wegluizen / van allerhande makelij’ die men vandaag de dag ‘links en rechts om de oren hoort snorren’ en ‘het zuivere / gonzen van de ware Wegluis’ - dat men helaas nimmermeer te horen krijgt.