Schijnbaar achteloos gebruik
We gebruiken anders vaak en op vele manieren. Taalkundigen categoriseren anders als bijwoord (‘Anders kan ik het niet zien’) of bijvoeglijk naamwoord (‘Zij zijn anders’),dat ook zelfstandig gebruikt kan worden; in dat geval wordt het beschouwd als verbogen vorm van het adjectief ander (‘Anders nog?’).Voor de gewone taalgebruiker is het eigenlijk heel eenvoudig.
Voor buitenlanders ligt dat anders. Die worden er soms radeloos van. Zoals aan veel doodsimpele woordjes geven wij door schijnbaar achteloos gebruik zoveel nuanceringen aan het woordje anders dat lexicografen er nog een hele kluif aan hebben om het te beschrijven. Van Dale onderscheidt maar liefst twaalf gebruikscategorieën. Hoe kunnen we iemand die onze taal leert nu duidelijk maken wat het betekent of, beter nog, hoe het gebruikt moet worden?
Dat kan niet anders, denk ik, dan door voorbeelden van de meestvoorkomende gevallen op een rijtje te zetten. Die voorbeelden geven meer inzicht in het gebruik dan lange beschrijvingen en omstandige uitleg. De kracht van exemplarische verduidelijking blijkt des te beter wanneer we de omschrijvingen uit het woordenboek ernaast leggen. Die zijn om dol van te worden.
De kernbetekenis van anders is: ‘op een andere manier, op een andere plaats (ergens anders), op een andere tijd, in andere omstandigheden’ of ‘in een andere hoedanigheid’. Anders gezegd: anders dan we gewend zijn, anders dan we willen of verwachten, anders dan gewoonlijk of normaal. Maar wat lezen we daarnaast in Van Dale? Anders kan ook de betekenis ‘gewoonlijk’ aannemen. Bij dit andere anders wordt het ongewone gewoon: anders dan het uitzonderlijke geval dat aan de orde is.