| |
| |
| |
U hebt of u heeft: een man/vrouw-zaak?
Een grammaticale kwestie in de praktijk
Inge Suasso- Best
Volgens de taaladviesboeken is u hebt beter dan u heeft. Maar wat wordt in het dagelijks leven het meest gebruikt? Wie zeggen en schrijven hebt en wie heeft? En in welke omstandigheden? Vijf maanden praktijkonderzoek geeft een indruk.
Wat moet het zijn: u hebt of u heeft? De diverse artikelen die in de loop der jaren in Onze Taal aan deze vraag werden gewijd, hadden alle als conclusie dat u hebt (tweede persoon) de voorkeur verdient omdat daarnaast ook u wilt, u kunt, u zult en u bent worden gebruikt, allemaal vormen van de tweede persoon. U wordt dan behandeld als de beleefdheidsvorm van jij. Wie toch kiest voor u heeft (derde persoon) zou - om consequent te zijn - ook u wil, u kan, u zal en u is moeten zeggen en schrijven, en vooral u is doet wel erg ouderwets aan.
| |
Vooral interviews
U hebt geniet dus de voorkeur, maar wordt dit in de praktijk ook het meest gebruikt? Om daarachter te komen heb ik gedurende drie maanden (november en december 1998, januari 1999) geturfd hoe vaak ik u hebt en u heeft tegenkwam in hedendaags Standaard-nederlands, zowel geschreven als gesproken. Het materiaal voor het onderzoek bestond uit alles wat me in die drie maanden toevallig onder ogen kwam (kranten, tijdschriften, literatuur, brochures, direct mail) en wat ik hoorde in radio- en tv-programma's, en in persoonlijke gesprekken. Mijn belangstelling ging vooral uit naar interviews, omdat mensen daarin immers vaak met u worden aangesproken, maar ook direct mail, folders en brochures vormden een rijke bron. Als een spreker of schrijver meerdere malen u hebt en/of u heeft gebruikte, telde ik dat maar één keer mee. Het ging mij er niet om hoe váák een bepaald iemand u hebt of u heeft gebruikte, maar wel of die persoon een hebt- of een heeft-zegger was.
In het begin leken hebt en heeft gelijk op te gaan, maar geleidelijk aan nam heeft een voorsprong. Het resultaat van de telling was: 115 × hebt (43,4%) en 150 × heeft (56,6%).
| |
Intrigerend
Hoewel ik er aanvankelijk niet speciaal op lette, viel het me op dat de meeste mannelijke tv-presentatoren de voorkeur gaven aan heeft, en dat ook consequent hanteerden (Paul Witteman, Rob Trip, Fons de Poel, Ferry Mingelen), en dat bij vrouwelijke interviewers hebt overheerste (Astrid Joosten, Sonja Barend, Henny Stoel). Sommigen, zoals Paul de Leeuw, gebruikten de twee vormen door elkaar.
Dat vrouwen vaker hebt leken te gebruiken, begon me dermate te intrigeren dat ik besloot het onderzoek voort te zetten. Gedurende twee maanden (februari en maart 1999) turfde ik opnieuw mondeling en schriftelijk taalgebruik, waarbij ik ditmaal een scheiding maakte tussen vrouwen- en mannenuitingen. Van de in totaal 196 mannenuitingen betroffen er 70 hebt, tegen 126 heeft. Bij de vrouwen (die ver in de minderheid waren, 57 in totaal) was dat 26 hebt tegen 31 heeft. Hoewel dus ook bij de vrouwen een voorkeur voor heeft bleek, was het overheersen van heeft bij mannen veel duidelijker.
| |
Bekende Nederlanders
Behalve aan dit naamloze turven besteedde ik bijzondere aandacht aan het hebt/heeft-gebruik van publieke figuren op tv: niet alleen presentatoren en interviewers, maar ook politici, onder wie de leden van de Bijlmerenquêtecommissie. Het resultaat bij de vrouwen (15 in totaal) was: 6 × hebt (40%), 8 × heeft (53%), 1 × hebt + heeft (7%); bij de mannen (44 in totaal): 11 × hebt (25%), 22 × heeft (50%) en 11 × hebt + heeft (25%).
Van de vrouwelijke bekende Nederlanders zegt dus 40% hebt, van de mannelijke slechts 25%. Het was interessant om te constateren dat van een duo als Frits Barend en Henk van Dorp de een hebt zegt en de ander heeft. Dat geldt ook voor Sonja Barend en Paul Witteman, al treden die niet echt samen op. Van de vijf leden van de Bijlmerenquêtecommissie gebruikten er vier meestal u heeft; alleen Marijke Augusteijn zei uitsluitend u hebt.
Het heeft-gebruik is in deze telling onder publieke figuren ongeveer gelijk: 53 en 50%. Opvallend is het verschil bij de hebt + heeft-zeggers: 7% van de vrouwen gebruikt beide, tegen 25% van de mannen. Op grond van deze gegevens zou je voorzichtig kunnen stellen dat mannen wat inconsequenter zijn in hun taalgebruik.
| |
| |
De Bijlmerenquêtecommissie, met v.l.n.r. de leden Varma, Oudkerk, Meijer, Augusteijn en Van den Doel. Vier van hen gebruikten meestal u heeft; alleen Marijke Augusteijn zei uitsluitend u hebt.
Foto: ANP
| |
U-conversatie
Het hierboven beschreven onderzoekje naar mondelinge taaluitingen van publieke figuren berust uiteraard op momentopnamen: een persoon die op grond van enkele tv-optredens als u hebt- of u heeft-zegger werd gekarakteriseerd, kan zich in een andere omgeving of in verzorgd schriftelijk taalgebruik heel anders manifesteren. Bovendien kwamen er bijna drie keer zoveel mannen als vrouwen in voor, een te ongelijke verdeling om conclusies op te baseren. Daarom besloot ik mijn speurtocht af te ronden met een onderzoek naar schriftelijke taaluitingen.
Uit mijn boekenkast koos ik willekeurig tien vrouwelijke en tien mannelijke auteurs. Als criterium hield ik aan dat ik bij ieder minimaal vijf u hebt/heeft- gevallen moest kunnen vinden. Lukte dat niet (u-conversatie is schaars; in literaire werken tutoyeert men elkaar meestal), dan ging het boek terug in de kast.
Weinig problemen met het vinden van u had ik bij Youp van 't Hek, die in zijn bundel columns Majesteit de Koningin aanspreekt met ‘U’. Ook Gerard Reve is zo vriendelijk om in Het boek van violet en dood te werken met een aangesproken persoon: de ‘Zeergeleerde Vriend’. Hella Haasses Mevrouw Bentinck, of Onverenigbaarheid van karakter bestaat voor een groot deel uit brieven, dus daar was de oogst eveneens groot. Ook bij Harry Mulisch, W.F. Hermans en Leon de Winter komt veel u voor.
Het resultaat van het onderzoek: vijf van de vrouwen (Anna Blaman, Ina Boudier-Bakker, Willy Corsari, Hella Haasse, Clare Lennart) en slechts één man (Jan Wolkers) gebruiken alleen u hebt; drie vrouwen (Marijke Höweler, Marga Minco, Connie Palmen) en twee mannen (Jan Mens, Gerard Reve) gebruiken overwegend u hebt; drie mannen (Louis Couperus, W.F. Hermans, Leon de Winter) gebruiken alleen u heeft; twee vrouwen en twee mannen (Doeschka Meijsing, Beb Vuyk, Remco Campert en Youp van 't Hek) gebruiken overwegend u heeft, en twee mannen (Maarten 't Hart en Harry Mulisch) ten slotte gebruiken beide vormen even vaak.
| |
Het ontstaan van u heeft en u hebt
Het persoonlijk voornaamwoord u bestaat al heel lang, maar werd aanvankelijk alleen als lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp gebruikt. Als onderwerp diende gij, dat tot in de twintigste eeuw heeft standgehouden als beleefde aanspreekvorm in de standaardtaal.
In de zeventiende eeuw ontwikkelt zich in de correspondentiestijl de gewoonte om elkaar aan te spreken met Uwe Edelheid, derde persoon dus, dat al snel wordt afgekort tot U.Ed. of U.E. Zo schrijft Hooft in 1633 vanuit zijn ‘Toorentjen’ in het Muiderslot aan Tesselschade: ‘U E. heeft hier haere muilen gelaeten. Dit 's een leelijke vergetelheid.’ Deze stijl wordt vooral in de achttiende eeuw zeer populair, zó populair dat Justus van Effen er in 1733 in zijn Hollandsche Spectator de spot mee drijft.
De afkorting U.E. werd gelezen (en uitgesproken) als [uwé], later [uwe] en kortweg [u], en werd steeds vaker als onderwerp gebruikt, bijvoorbeeld door Keesje, het diakenhuismannetje in Hildebrands Camera Obscura (1839): ‘Is uwé meheer Willebram?’, ‘Kent uwe Klein Klaasje?’, ‘Weet u wat'et is?’. U werd hierbij opgevat als derde persoon, en daaruit is de vorm u heeft te verklaren.
Daarnaast is een andere ontwikkeling te zien. Toen u eind negentiende eeuw eenmaal als onderwerp ingeburgerd was, werd het steeds meer gebruikt als vervanger van het inmiddels als te vormelijk ervaren gij. Men koos voor u als beleefdheidsvorm naast het informele jij, en behandelde het als tweede persoon. Dat verklaart het ontstaan van u hebt.
Dat u als tweede persoon een ‘modernisering’ is van gij, kan blijken uit het feit dat tot op de dag van vandaag - overigens af te keuren - vormen worden aangetroffen als u moogt (bij W.F. Hermans en Gerard Reve), u waart (Reve) en het nog steeds veel gehanteerde u zoudt (Hermans, Reve, Harry Mulisch, Connie Palmen).
| |
Stijleigenaardigheden
Vijf van de tien vrouwelijke schrijvers gebruiken dus uitsluitend u hebt, tegenover slechts één mannelijke, en bij drie van de vrouwen komt u hebt vaker voor dan u heeft: in totaal vallen acht schrijfsters in de hebt-categorie. Drie van de tien mannen schrijven
| |
| |
uitsluitend u heeft, tegenover niet één vrouw, en twee mannen gebruiken overwegend u heeft: in totaal vallen vijf mannelijke schrijvers in de heeft-categorie.
Vinden vrouwen u heeft misschien te vormelijk en klinkt u hebt wat intiemer?
Twee mannen gebruiken de beide vormen ongeveer even vaak en zijn wat dat betreft dus inconsequent in hun taalgebruik. Ik vond het nogal verbazingwekkend dat Harry Mulisch een van die twee is, zó verbazingwekkend dat ik twee werken uit heel verschillende perioden (Het stenen bruidsbed uit 1959 en De ontdekking van de hemel uit 1992) heb bekeken. In allebei de boeken trof ik dit verschijnsel aan. Ook in het uit 1998 daterende De procedure gebruikt Mulisch de twee vormen door elkaar, soms met maar drie regels ertussen (blz. 263).
Mijn conclusie is dat ook in de literatuur vrouwen vaker u hebt gebruiken dan mannen. Uiteraard kan hierbij de kanttekening worden gemaakt dat uitgeverijen huisregels hanteren en dat het hebt/heeft- gebruik daardoor beïnvloed kan zijn. In de praktijk respecteren redacteuren en kopijvoorbereiders echter veelal de stijleigenaardigheden van oorspronkelijk Nederlandse auteurs. (Bij vertalingen ligt dit anders.)
| |
Intiemer?
Het bovenbeschreven telwerk heeft geen wetenschappelijke pretentie; daarvoor is het te kleinschalig. Maar de suggestie dat vrouwen vaker u hebt gebruiken dan mannen is boeiend genoeg om nader uit te diepen. Wellicht kan een aankomend neerlandicus - of nog beter een dito neerlandica - erop afstuderen? Het zou mooi zijn als er dan ook een verklaring voor het verschil uit rolde. Vinden vrouwen u heeft misschien te vormelijk en klinkt u hebt wat intiemer?
Rest de vraag: welke vorm is de beste? In de praktijk worden de beide vormen ongeveer even vaak gebruikt, en als de helft van de taalgebruikers kiest voor u heeft, kan dit niet als fout worden beschouwd. Wie echter prijs stelt op verzorgd en consequent taalgebruik, komt automatisch uit op u hebt, tweede persoon dus, omdat dat correspondeert met u wilt, u kunt, u zult en u bent. Wat zéker vermeden moet worden, is het door elkaar gebruiken van u hebt en u heeft in een en dezelfde tekst.
En wat blijkt? Zelf schrijf ik u hebt, maar ik zég u heeft. Een af te keuren compromis?
|
|