Geschiedenis op straat
Dwinger
Riemer Reinsma
Slechts één straat in Nederland draagt de intrigerende naam Dwinger. Die straat ligt in Stavoren. Wie wil weten waar de naam vandaan komt, wordt niet veel wijzer van het straatbeeld ter plekke: een onaanzienlijk straatje dat uitloopt op een onbebouwd stuk terrein. Kan er op dat stuk grond iets zijn geweest dat aanspraak maakte op de naam Dwinger?
De Wirdumerpoortsdwinger in Leeuwarden.
Foto: Dikken & Hulsinga, Leeuwarden
Het Woordenboek der Nederlandsche Taal geeft meteen al hoop. Een dwinger is, behalve een tirannieke heerser, ook een ‘versterking die eene stad in bedwang houdt’. Nu is ‘versterking’ een vaag begrip. Wat voor versterking was een dwinger precies? De magistraat Anthonie Duyck schreef in zijn Journael (1593) dat de Spanjaarden vlak buiten Den Bosch een wal opwierpen. De inwoners van Den Bosch waren destijds op de hand van de Spanjaarden en juichten de onderneming toe: zo kon de stad worden beschermd tegen de troepen van prins Maurits. Maar, zo vermeldt Duyck, de Bosschenaren hadden tegelijkertijd het bange voorgevoel dat de Spanjaarden de versterking zouden gaan uitbouwen tot een ‘casteel ofte dwinger’, waarmee ze de stad onder controle wilden houden - en dat was nu weer niet precies wat de burgers wilden. Uit dit citaat kunnen we opmaken dat een dwinger dus een kasteel kan zijn. Dat blijkt ook uit een passage in Joan de Brunes boek De Grondsteenen van een vaste Regeringe (1621), al wordt het woord dwinger daar in symbolische zin gebruikt: ‘Sij sagen wel (...) dat de Religie (...) den dwinger, en het sprinckslot (= slot van waaruit soldaten uitvallen deden) is van alle wereltsche heerschappie.’
Was nu ook de Stavorense Dwinger een kasteel? De historicus Hendrik Soeteboomn schrijft in zijn boek Op- en nederganck van Stavoren (1648) iets wat op het tegendeel lijkt te wijzen:
In 't selve Jaar (nl. het jaar 1581) dat de H: Staten, onder hun Stad houder de Prince van Oranje de Stad bekrachtigden (= van versterkingen voorzagen), hebben zy de selve alreede aan-gevangen met een goeden aarden Wal op nieuw’, en drie dwingers te versien, die in de naavolgende tyd opgemaakt (= gebouwd) zyn.
Drie kastelen voor een kleine stad als Stavoren? Dat lijkt bijzonder onwaarschijnlijk.
Wat was de Dwinger dan wel? De oplossing van het probleem moet worden gezocht in Leeuwarden. Daar liggen in de voormalige vestinggracht een aantal uitstulpingen die, als je ze vanuit de lucht bekijkt, de vorm van een vijfhoek hebben; vroeger waren dit bastions. Drie ervan hebben een naam die in dit verband hoogst interessant is: namelijk Amelandsdwinger (deze naam leeft ook nog voort als straatnaam), Wissesdwinger en Wirdumerpoortsdwinger. En we mogen dus aannemen dat ook de drie dwingers in Stavoren bastions geweest zijn.
Het is merkwaardig te bedenken dat er op dat kaalgeslagen stukje grond in het piepkleine Stavoren iets heeft gestaan dat in feite familie is van de beroemde Zwinger in de Duitse metropool Dresden. De Zwinger is nu een imposant 18de-eeuws lustslot in barokstijl, maar heeft zijn oorsprong in een militaire versterking met die naam. Volgens het Deutsches Wörterbuch van de gebroeders Grimm was een Zwinger een omgang (omloop) tussen de buiten- en de binnenringmuur van een stad of burcht. Zo'n ruimte werd vaak gebruikt als plaats om toernooien te houden, of voor feesten. En van een feestruimte naar een barok lustslot is geen grote stap.