Wat puntiger
De ambtenaren die hij onderzocht, wísten volgens Van der Mast wat ze deden. Betekent dit nu dat schrijfadviseurs zoals hijzelf overbodig zijn? ‘Dat is te sterk uitgedrukt’, zegt Van der Mast. ‘Samen schrijven brengt genoeg problemen met zich mee die een adviseur kan helpen oplossen.’ Een van die problemen is dat de mensen die commentaar geven op de teksten van hun collega's onvoldoende getraind zijn in tekstanalyse. ‘Als je ze een slechte tekst geeft, zien ze wel dat die niet loopt, maar ze kunnen niet uitleggen waar het precies aan ligt. “Het moet wat puntiger”, schrijven ze dan in de kantlijn. Door ze in trainingen uit te leggen wat voor problemen de lezer kan krijgen bij een zogenoemde “tangconstructie” en wat de relatieve voor- en nadelen zijn van een lijdende vorm, kunnen ze ook makkelijker problemen opsporen in de teksten van hun collega's. Dat maakt de samenwerking een stuk efficiënter.’
Volgens Van der Mast neemt de maatschappelijke belangstelling voor professioneel schrijfadvies toe. ‘Nederland is een dienstverlenend land geworden en de eindproducten van dienstverlening zijn vaak teksten. Vroeger werd een rapport of een brochure beschouwd als iets wat een ingenieur op een verloren middag even opstelde. Het wordt steeds duidelijker dat het rapport het eindproduct ís. En dat moet dan ook goed in elkaar steken.’
Niels van der Mast, Woordenwisselingen. Een onderzoek naar de manier waarop schrijvers consensus over beleidsteksten bewerkstelligen. Amsterdam, Thela Thesis, 1999. ISBN 90 5170 482 8