Een haartje
Het woord bast (‘schil, dop’) wordt ook vaak gebruikt om een ontkenning aan te zetten: ‘Dat ghi leest ende vast, dat en helpt u niet een bast’ (Beatrijs). Onze uitdrukking dat is geen cent waard kunnen we vergelijken met een aantal Middelnederlandse uitdrukkingen waarin ook munten van geringe waarde voorkomen. ‘Hine gaver niet omme ene maelge’ (Moriaen). Een maelge of malie is een ringetje (‘maliënkolder’), maar ook de naam van een munt. In het Spel van de V Vroede ende van de V Dwaeze Maegden komt voor: ‘Ons dinghen en dooghen al niet eenen bodt.’ De naam van dit muntje vinden we nog terug in onze uitdrukking botje bij botje leggen. Een soortgelijke uitdrukking vinden we in Tprieel van Troyen: ‘En es man negheen die leeft die een pennewerde eren in heeft.’ Pennewerde (eigenlijk pennincwert) betekent ‘de waarde van een penning’. Een mite, een kleine koperen munt, was nog minder waard dan een penning: ‘Ic en gaver niet omme ene mite’ (Buskenblazer).
In een van de fabels van Esopet komt voor: ‘Dune best niet ere blasen (= een blaasje) wert.’ En een ei was blijkbaar ook niet al te veel waard: ‘V vroetscap en es niet weer een ey.’ Haar, ten slotte, was in het Middelnederlands ook een veelgebruikt versterkingsmiddel: ‘Ghi en weet van stelen niet een haer’ (Karel ende Elegast). Het is een van de weinige woorden die wij nu nog in ongeveer dezelfde betekenis gebruiken, zij het slechts in bepaalde uitdrukkingen: het scheelde maar een haartje, hij is geen haar beter.