Vergeten woorden
Amigo
Hans Heestermans
‘Ik zal u in den amigo steken! riep de gebelgde commissaris’ (Eugeen Zetternam, Voor twee cents minder, 1847). Het zal de meeste lezers niet onmiddellijk duidelijk zijn wat die amigo in het bovenstaande citaat precies is. Hooguit kent iemand met een zuidelijke, in het bijzonder Vlaamse achtergrond de betekenis. Maar met enig interpretatievermogen is er ook voor de niet-zuiderling wel achter te komen wat er bedoeld wordt. Er is sprake van een commissaris en die commissaris is boos. Hij dreigt iemand in de amigo te steken, ‘te stoppen’ dus. Waarin stopt een boze commissaris iemand? Precies, in de gevangenis.
Maar hoe kan een Spaans woord als amigo, dat ‘vriend’ betekent, zo'n negatieve betekenis als ‘gevangenis’ krijgen? Om dat te verklaren moeten we bij een ander woord beginnen. In het oudere Nederlands bestond het woord vroon voor ‘stuk grond van een landheer’. We komen dit vroon (dat eigenlijk ‘van de heer’ betekent) ook tegen in de samenstelling vroonwater, ‘viswater dat het eigendom is van de landheer’. Van dat vroon is met het achtervoegsel -te het woord vroonte afgeleid, met als betekenis ‘gemeenschappelijke weidegrond’ en ‘gevangenis’ (eigenlijk ‘gevangenis van de landheer’). Vroonte wordt in sommige delen van het land uitgesproken als vrunte of vrunt:
Zy (eenige Kabeljauwsche edelen) dorsten ja den Haeg verrassen, braken 's graven vrunt open, en namen de verloste gevangenen meê naer Delft.
(J. David, Vaderlandsche Historie, 1857)
Vervolgens is de stap maar klein. Vrund was een gangbare nevenvorm van vri(e)nd ‘en zodoende kon in den Spaanschen tijd het sp. aequivalent van dit woord, amigo, ook op de gevangenis toegepast worden. Als schertsende term is het sindsdien in het Zuiden blijven voortleven’ (Woordenboek der Nederlandsche Taal, supplement op de A, kolom 1061). En zo werd een vriend een vijand.