Idiomatische rijkdom
Gebeurt dat in Nederland ook?
‘Jazeker. Er wordt de laatste tijd interessant onderzoek gedaan naar het taalgebruik van jonge allochtonen, die onderling in één gesprek en soms zelfs in één zin of één woord twee talen met elkaar vermengen: de taal van hun ouders en het Nederlands. We zijn erachter gekomen dat die mensen niet op een willekeurige manier elementen uit twee talen door elkaar gooien, maar dat er systeem zit in die mengtalen.’
‘Surinamers van Hindoestaanse afkomst kunnen bijvoorbeeld van elk willekeurig Nederlands woord een werkwoord maken door er kare (“doen”), hove (“zijn”) of een ander werkwoord uit het Sarnami aan toe te voegen. Luk hove betekent bijvoorbeeld “lukken”, solliciteer kare “solliciteren”, en uit ja “uitgaan”. Het lijkt een ratjetoe, maar als je nauwkeurig kijkt, volgen deze woorden afgebakende taalkundige patronen. Zo wordt kare alleen gecombineerd met werkwoorden die een activiteit uitdrukken (overplaats kare, schoonmaak kare), terwijl een combinatie met hove altijd een minder actief werkwoord oplevert (flauw hove “flauwvallen”). Het is dus niet waar dat deze mensen zomaar wat woorden door elkaar gooien. Ze volgen subtiele taalkundige wetten die alle mensen overal en in alle tijden hebben gehoorzaamd als ze uit het contact tussen talen een nieuwe taal maakten.’
Is het uit elkaar groeien van talen niet iets van het verleden? Sommige mensen zijn bang dat op den duur alleen het Engels overblijft.
‘Er is denk ik voorlopig geen reden voor ongerustheid. Het Engels is nu al een wereldtaal, maar er zijn buiten Engeland, de Verenigde Staten, Australië en nog een paar andere plaatsen maar weinig mensen die alleen Engels spreken. Zelfs in de voormalige Britse koloniën vind je dat soort mensen nauwelijks. Ik weet niet hoeveel eentalige Engelssprekende Indiërs er bijvoorbeeld zijn, maar ze vormen in India waarschijnlijk een kleine groep. De meesten spreken ook nog een of meer andere talen vloeiend. Nog steeds hebben de meeste moedertaalsprekers van het Engels hun wortels in Engeland of elders in Europa.’ Toch wordt er wel geschat dat er in de volgende eeuw enkele duizenden talen zullen uitsterven. ‘Ja, dat is een grotere zorg. Misschien hebben we over honderd jaar nog maar tien procent van het huidige aantal talen over. De sprekers van die talen gaan niet allemaal over op het Engels, maar vaak op andere grote talen, zoals het Spaans in Latijns-Amerika of het Swahili in delen van Afrika. Het is treurig dat er bijvoorbeeld veel idiomatische rijkdom verdwijnt: alle prachtige uitdrukkingen die in al die culturen bedacht zijn om de wereld van die mensen uit te drukken. Tegelijkertijd zie je overal altijd weer nieuwe talen en taaltjes ontstaan, die zich juist op het gebied van het idioom onderscheiden van de dominante talen. Neem de drugshandel: die heeft vermoedelijk allerlei woorden voor begrippen die wij niet eens kennen. Ik denk niet dat daarin de woordvolgorde zoveel anders is dan in het Nederlands, maar er worden wel allerlei nieuwe woorden in bedacht en gebruikt.’
‘Een taal is een compromis tussen verschillende eisen, en omdat er verschillende compromissen mogelijk zijn, zijn er ook verschillende talen mogelijk.’