Keurslijf
Nu de KRO het programma van de TROS heeft overgenomen, nemen Anita Witzier en Marcel Vanthilt als Nederlands-Vlaams presentatieduo de plaatsen in van Tineke Verburg en Tom Lenaerts. De laatsten legden soms wat erg sterk de nadruk op de Noord-Zuid-competitie. ‘En Tineke omarmde het programma; ik kom misschien wat bitser over’, zegt Anita Witzier.
Het is even wennen om Marcel Vanthilt een taalspel te zien presenteren. Hij was vroeger het gezicht van MTV en heet de eerste veejay (video-jockey) ter wereld te zijn. Tegenwoordig is hij veelvuldig op de Vlaamse tv. ‘Bij KETNET doe ik dagelijks een kennisquiz voor kinderen, “VIA-VIA”, maar dat is meer van het niveau: “Wie was een bekende Amerikaanse film-regisseur, Orson Welles of Orson Nietes?”’
‘Laatst belde iemand omdat ik een taalfout gemaakt zou hebben: “U bent toch die mevrouw van “10 voor taal”?” Nou, daar heb ik lak aan. Ik ga er echt niet anders door spreken.’
Bij het begin van de opname houden de presentatoren een ingestudeerde dialoog over uitdrukkingen met geld. Witzier: ‘Hoe moet dat nou als straks de euro is ingevoerd? Dan kan ik niet meer zeggen: “Een dubbeltje op z'n kant” of “Ik heb geen rooie cent meer”.’ Vanthilt: ‘En: “Ah, nou valt 't frankske” is er dan ook niet meer bij.’
Hebben ze ‘iets’ met taal? Witzier: ‘Niet speciaal. Maar ik ga door het programma wel meer op dingen letten. Laatst viel mijn oog op een stukje in NRC Handelsblad over hen en hun. Vroeger las ik daaroverheen. Ook word ik tegenwoordig beoordeeld op taalgebruik. Laatst zat ik in een radioprogramma; daar belde iemand omdat ik een taalfout gemaakt zou hebben: “U bent toch die mevrouw van “10 voor taal”?” Nou, daar heb ik lak aan. Ik ga er echt niet anders door spreken.’
Marcel Vanthilt en Anita Witzier, de nieuwe presentatoren van ‘10 voor taal’.
Foto: Kippa
‘Het leukste onderdeel vind ik toch de “cryptokronkels”. Ik geniet van die verbeten koppen, en als ze zo'n cryptogram oplossen, zijn ze zo trots als een pauw.’ Vanthilt: ‘Het is als paaseieren zoeken. Je weet dat ze er liggen, maar vind ze maar eens.’
Hij steekt ook wat op van de opgaven: ‘De nieuwe spelling heb ik door “10 voor taal” geleerd. Maar ik sta een beetje tweeslachtig tegenover allerlei normen. Ik beschouw taal als het middel om je vrij uit te drukken: dan moet je mensen niet steeds in een keurslijf dwingen, want dan houden ze op den duur hun mond. Anderzijds stoor ik me aan het meisje die of hun zeggen. En als een coureur - ja, ik bedoel wielrenner, hè - zegt: “De moraal was goed vandaag!”, denk ik: “Man, het is toch geen filosofie.”’