Geschiedenis op straat
Lunet(te)
Riemer Reinsma
Lunetten waren verdedigingswerken. Er zijn enkele straten die Lunet of Lunette heten, en in Utrecht is er zelfs een hele wijk naar vernoemd: Lunetten.
Er waren twee soorten. Het oudste type werd al sinds de zeventiende eeuw gebouwd en bestond uit een paarsgewijze versterking buiten de vestingwerken van een stad: een soort tweelingfort. Lunet(te) is een Frans leenwoord en betekende in die taal oorspronkelijk ‘maantje’ of ‘halve maan’; later ging het meervoud lunettes ‘bril’ betekenen. In het Nederlands werd lunet(te) - enkelvoud dus - de naam voor het genoemde verdedigingswerk, ongetwijfeld omdat dit vanaf een hoogte gezien een beetje op twee brillenglazen leek. In de zeventiende eeuw spraken onze voorouders trouwens meestal nog niet van een lunet maar van een bril Maar daarmee houdt de uiterlijke overeenkomst tussen de lunet en de bril op. De twee onderdelen van de versterking waren niet rond of ovaal, maar vijfhoekig, net als een bastion. Het verschil met een bastion was dat dit laatste altijd deel uitmaakte van een stadswal. De lunet daarentegen ligt buiten de stadsomwalling, zij het niet ver ervandaan. Ze was door een overdekte, gemetselde gang verbonden met de vestingwerken rondom de stad.
Gedeelte van de vestingwerken van Breda in 1842, met linksen rechts een lunet.
Uit: J. Bosscha. Neerlands heldendoden te land ven de vroegste tijden af tot op onze dagen. Leeuwarden, 1875
In mijn artikel over Citadellaan (Onze Taal 1998, nr. 9) schreef ik dat ook citadellen soms bril genoemd werden. Dit bracht de heer W. Heijbroek op de vraag of hier destijds een verkeerde vertaling van het Franse woord lunettes is gebruikt: het Franse woord lunette (= maantje) verwijst naar halvemaanvormige voorwerpen, en citadellen hebben nu eenmaal geen halvemaanvorm.
In het geval van de citadel is bril geen vertaling uit het Frans, laat staan een verkeerde. In het Frans heeft lunettes nooit ‘citadel’ betekend. Bovendien werden de citadellen in ons land niet met een bril vergeleken vanwege de vorm, maar vanwege de functie: je kunt er beter mee zien. Bij de lunetten gaat het juist wel om de vorm.
Bij de oude vestingbouw deed zich vaak een cumulatie voor. Het ene vestingwerk maakte het andere nodig, en dat wéér een ander. Een soort bewapeningsspiraal avant la lettre. Concreet ging het om het volgende. Men had een stad voorzien van een vestingwal en vestinggracht. Om die te beschermen bouwde men ravelijnen (versterkte eilandjes in de gracht rondom de wal). En om de ravelijnen weer te beschermen bouwde men de lunetten. Lunetten waren dus derdegraadsversterkingen. Sporen van dit type lunette zijn nog te vinden in Breda, niet ver van de - men raadt het al - Lunetstraat. Deze lunet werd gebouwd in 1842.
Nu het tweede type lunet. Hier gaat het om versterkingen die niets met een stadswal te maken hebben. Ze moesten hooggelegen gebieden beschermen, die men niet kon verdedigen door ze onder water te zetten. Grond dus waarop de waterlinies geen greep hadden. Zo werden in Beverwijk in 1800 zesentwintig fortificaties aangelegd bij de weg De Lunetten. Een paar daarvan zijn nog te zien, zij het in verwilderde staat. Op lunet nummer 14 staat een stenen piramide met het Latijnse opschrift ‘Si vis pacem, para bellum’ (als je vrede wilt, moet je je voorbereiden op een oorlog). Dat is prima gelukt, want op deze lunetten is nooit gevochten.