Levende wezens
Hoe zou dit fenomeen in het Nederlands heten? In de grote Van Dale Engels-Nederlands komt spontaneous human combustion niet voor, wél spontaneous combustion, met als betekenisomschrijving: ‘spontane ontbranding, zelfontbranding’. Dit zelfontbranding blijkt niet te zijn wat we zoeken, want uit de grote Van Dale en het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) valt af te leiden dat die aanduiding betrekking heeft op stoffen, en niet op levende wezens. Zelfontbrandende stoffen zijn volgens de voorbeelden in beide woordenboeken onder meer siliciumwaterstofgas, zinkmethyl, poetskatoen gedrenkt in machineolie, steenkool, aluinleien en nat opgetast hooi.
Als Nederlands equivalent van spontaneous human combustion komt zelfverbranding het meest in aanmerking. Althans: dat zou je zeggen op grond van de vierde tot en met de zevende editie van de grote Van Dale (resp. 1898 en 1950). Daarin staat bij zelfverbranding het volgende: ‘verbranding van een dierlijk lichaam door inwendige oorzaken: de zelfverbranding wordt door sommigen erkend, door anderen geloochend’.
Uit het Engelse tijdschrift Diogenes, 8 januari 1853.