‘Het meisje die...’
Henk Tetteroo - Delft
Als leraar op een middelbare school (vwo-havo) viel het me de laatste jaren op dat het betrekkelijk voornaamwoord dat en het aanwijzend voornaamwoord dat door leerlingen steeds vaker vervangen werden door die: ‘Het meisje die daar loopt, ken ik niet. Die moet je eens aanspreken.’ En verder dat het persoonlijk voornaamwoord het bij hen steeds meer plaatsmaakte voor die of hij: ‘Het middel raakt uitgewerkt. Hij moet worden vervangen.’
Ik heb de indruk dat dit verschijnsel zich uitbreidt en dat ook veel volwassenen de vergissing maken. Zo las ik op de voorpagina van Trouw in een inleiding op een hoofdartikel: ‘Oorzaak is een uitspraak van het College van beroep voor het bedrijfsleven. Die heeft bepaald dat (...).’ En in het NOS-journaal van 10 december 1997 vroeg Philip Freriks aan de toenmalige milieuminister De Boer: ‘U mikt nu op een compromis die uitkomt op zeven procent reductie?’
Er is een eenvoudig middel om de fout te voorkomen. Ik heb het de ‘t-regel’ gedoopt, naar de laatste letter van het juiste voornaamwoord. Een onzijdig woord, een het-woord dus, krijgt
1 | dat als betrekkelijk voornaamwoord, |
2 | dit of dat als aanwijzend voornaamwoord en |
3 | het als persoonlijk voornaamwoord. |
Voorbeeld: ‘Het huis dat (1) daar staat is bouwvallig. Dat (2) zal niemand kopen. Ik denk dat het (3) binnenkort wordt afgebroken.’
Deze regel lijkt me goed bruikbaar; de meeste mensen weten immers wel of ze nu met een deof met een het-woord te maken hebben.