Zwiers
In hun woordenboek van een ander Noord-Brabants dialect, het Meierijs, noemen G. en J. Swanenberg (1996) beide betekenissen van fiets. Bij de betekenis ‘ondermelk’ voegen ze toe: ‘De herkomst van dit woord werd ooit in Uden twijfelachtig verklaard als een vervorming van centrifuge.’ Inderdaad werd (en wordt) volle melk afgeroomd door middel van centrifugeren. Dat het vetarme restproduct, dat wij nu gewoonlijk aanduiden als ondermelk of taptemelk, zijn naam ontleend kan hebben aan dit procédé, wordt indirect ondersteund door de benaming zwiers in het dialect van Udenhout (genoemd door Cornelis Verhoeven in Herinneringen aan mijn moedertaal, 1994).
Centrifuge voor het afromen van volle melk
Uit: Brockhaus Konversations-Lexikon. 14. Aufl., 1898
Kennelijk is het vreemde woord centrifuge in diverse Noord-Brabantse dialecten ingekort en verbasterd tot fiets. Opmerkelijk is het Noord- en Midden-Limburgse woord fuus dat ik in een WNT-citaat uit 1949 aantrof onder het trefwoord tuit ‘melkbus’: ‘elken morgen komt de melkrijder met zijn platte kar langs om de volle “tuiten” op te laden en naar de “fuus” te brengen’. De fuus is waarschijnlijk de centrifuge, of het bedrijf waar een centrifuge te vinden was.
In mijn oude Brockhaus-encyclopedie uit 1898 staan centrifuges afgebeeld die gebruikt werden ten behoeve van de bereiding van boter. Hun aandrijving verliep via zwengels met handvatten - dus door met je handen te ‘trappen’. De encyclopedie vertelt uitvoerig dat dergelijke centrifuges na hun uitvinding omstreeks 1870 overal in Duitsland werden geïnstalleerd. Waarschijnlijk is dit in diezelfde periode ook in Nederland gebeurd, ongeveer gelijktijdig met de opmars van de fiets en het fietsen.