Het belang van woorden
Intussen zijn dit het soort algemene waarheden waaraan niemand zich een buil valt, maar die ook weinig verhelderen. Daarom wat concreter over de woorden zelf, waar uiteindelijk de hele taal om draait. Zonder woorden is er immers helemaal geen taal. En alleen taal maakt het een mens mogelijk zich staande te houden in de verbijsterende, want wisselvallige, dubbelzinnige, verwarrende, duistere, beangstigende en tegelijk wondere, verrukkende werkelijkheid. Het meest elementaire van taal is de bezwering, het meest wezenlijke de ruimte die ze de mens biedt om te komen tot enigerlei vorm van verstandhouding met ‘de werkelijkheid’, met anderen, met de ander, ten laatste met zichzelf. Daarom krijgen allereerst de mensen, maar verder alle levende wezens, de dingen, de abstracta, námen. Van oorsprong zijn woorden namen, die wat be-teken-en, tekens waarmee men onderscheidt, ordent, karakteriseert, plaats geeft en plaats bepaalt. ‘Wie namen geeft, gaat rechtop’ (vrij naar Guillaume van der Graft). Dit namenkarakter van de woorden - het zij terloops opgemerkt - is zeker niet de geringste aantrekkelijkheid van etymologische speurtochten.