Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 68 (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 68
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 68Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 68

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.19 MB)

Scans (591.17 MB)

ebook (19.45 MB)

XML (1.84 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 68

(1999)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 61]
[p. 61]

Vraag en antwoord
Taaladviesdienst

Ogen op Kwatta

? Een journalist gebruikte op tv de uitdrukking ‘Alle ogen zijn gericht op Kwatta’. Wat betekent dit?

 

! Verschueren (1996) is het enige woordenboek dat deze uitdrukking vermeldt. Het geeft de betekenis ‘in een gezelschap zit ieder naar dezelfde persoon of hetzelfde voorwerp te kijken’. De journalist bedoelde kennelijk te zeggen dat iedereen met spanning afwachtte wat iemand (het ging hier om president Clinton) zou doen. Ook Huizinga's spreekwoorden en gezegden geeft deze betekenis. In het Woorden boek van populaire uitdrukkingen, clichés, kreten en slogans (1998) schrijft Marc De Coster dat dit gezegde ook gebruikt wordt voor ‘van iemand een initiatief verwachten zonder zelf iets te doen’.

De uitdrukking komt uit de reclame. Vroeger waren Kwatta-repen een begrip. Op de repen stonden zegels, de Kwattasoldaatjes, waarmee men voor cadeaus kon sparen. De zegswijze ‘Alle ogen zijn gericht op Kwatta’ is volgens De Coster en volgens Ter Laan (Nederlandse spreekwoorden, spreuken en zegswijzen) al ontstaan tijdens de Eerste Wereldoorlog. Nederland was weliswaar neutraal, maar de soldaten van het Nederlandse leger waren gemobiliseerd. Zij aten erg veel Kwatta-repen; ‘Alle ogen zijn gericht op Kwatta’ zou in de kazernes ontstaan zijn. De uitdrukking werd door Kwatta later gebruikt als reclameslagzin.

Gebeten op/gebrand op

? Wat is er mis met de zin ‘Ik ben erop gebeten Jan te strikken voor een bijdrage aan ons personeelsblad’?

 

! U bent er niet op gebeten Jan te strikken, maar u bent erop gebrand. Gebeten betekent volgens Van Dale (1995) ‘verbitterd, nijdig’; als u op iemand gebeten bent, zult u elke mogelijkheid aangrijpen om hem of haar dwars te zitten. Gebrand zijn op iets betekent ‘ernaar verlangen iets te hebben’. Als u gebrand bent op een bijdrage van Jan, dan zult u uw uiterste best doen om die bijdrage van hem los te krijgen.

Hoewel strenge taalgebruikers uw zin vanwege dit betekenisonderscheid zullen afkeuren, is het twijfelachtig of we nog wel echt van een fout moeten spreken. Het verschil tussen gebeten op en gebrand op is namelijk aan het vervagen. Volgens Van Dale (1995) en Kramers (1996) kan gebrand op ook ‘vertoornd’ betekenen; Wolters' Koenen (1996), Verschueren (1996) en Van Dale vermelden bij gebeten op als tweede betekenis ‘bijzonder gesteld op’, ‘verlangend naar’. In de vorige druk van Van Dale, uit 1984, had gebeten op nog alleen negatieve betekenissen; gebeten op en gebrand op worden dus nog niet zo lang als synoniemen gebruikt. Wie taalkritiek wil vermijden, kan het best het onderscheid tussen beide in acht nemen.

Hart onder de riem

? Vaak hoor je dat iemand ‘een riem onder het hart gestoken moet worden’ als bedoeld wordt dat iemand moed ingesproken moet worden. Volgens mij is alleen ‘iemand een hart onder de riem steken’ juist. Heb ik gelijk?

 

! Nee; beide varianten zijn goed. Over deze uitdrukking zijn al vele discussies gevoerd. Sommigen gaan ervan uit dat ‘iemand een riem onder het hart steken’ ouder (en juister) is, anderen zeggen dat juist ‘iemand een hart onder de riem steken’ het oudst is. Stoett behoort tot de laatste groep. In zijn standaardwerk Nederlandsche spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden (1943) legt hij uit dat hart in deze uitdrukking de betekenis ‘moed’ heeft, net als in bijvoorbeeld ‘Heb het hart eens dat te doen!’ Stoett verklaart de uitdrukking als volgt: ‘Een soldaat die onder zijn riem (die schuin van den schouder over zijne borst loopt) geen hart heeft, geen moed, is een lafaard; zoo iemand moet een hart onder den riem gestoken worden.’ Het hart (de moed) wordt zo bezien dus ‘in het lichaam gestopt’ van degene die het mist. De uitdrukking ‘iemand een riem onder het hart steken’ is volgens Stoett later ontstaan, onder invloed van ‘het hart (de moed) zonk hem in de schoenen’. De riem werd nu opgevat als een band die men om de gordel draagt. Wie iemand een riem onder het hart steekt, zorgt ervoor dat het hart/de moed hem niet in de schoenen kan zinken. Er doen nog meer verklaringen van de twee varianten van dit gezegde de ronde, maar geen daarvan is erg plausibel.

Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), deel VI, vermeldt: ‘Iemand een (of het) hart onder den riem, den gordel (d.i. in 't lijf, mnl, [Middelnederlands] “in den buik”) steken. - Hierbij: Het hart onderden riem houden: “het niet in de schoenen laten zakken”.’ Vroeger werd het hart inderdaad wel in de buikholte gesitueerd; het hart zat dan onder de buikriem. Het WNT vervolgt met: ‘Anders, t.w. met eene andere beeldspraak, en volgens velen juister, gelijkbet. iemand een riem onder het hart steken of binden.’ Ook de hedendaagse woordenboeken vermelden beide varianten; iedereen kan vrij kiezen voor de variant die hij of zij het beeldendst vindt.

Hout(er)ig

? Kun je van iemand zeggen dat hij zich ‘houtig beweegt’?

 

! Nee, dat is vreemd. Houtig betekent ‘houtachtig’; bedoeld is houterig (‘stijf, stram, onhandig’). In de Algemene Nederlandse Spraakkunst (1997) staat dat we om de betekenis ‘lijkend op, als van (een)...’ te krijgen (onder meer) het achtervoegsel -ig aan een zelfstandig naamwoord kunnen voegen (kattig, venijnig, houtig), én het achtervoegsel -erig (katterig, houterig). De bijvoeglijke naamwoorden die volgens deze procédés ontstaan, worden volgens de ANS vaak in figuurlijke betekenis gebruikt. Dat geldt inderdaad voor alle hierboven genoemde voorbeelden, behalve voor houtig, dat we alleen letterlijk gebruiken, bijvoorbeeld in een houtige stengel.

Oude koeien

? ‘Laten we geen oude koeien uit de sloot halen’ is een bekend gezegde. Maar wat hebben koeien eigenlijk in een sloot te zoeken?

 

! U moet bij dit gezegde denken aan het opvissen van kadavers van verdronken dieren. Van Dale (1995) geeft ‘oude (verdronken, dode) koeien uit de sloot halen, “(meestal ongunstig) half-vergeten, onaangename zaken weer oprakelen”’. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (deel VII, 1941) vermeldt ook nog de variant oude koeien uit de gracht halen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken