Onze Taal. Jaargang 68
(1999)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sassafras
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederlands buitengaats
|
Noors | Zweeds | |
---|---|---|
ansjovis | ansjos | ansjovis |
maatjesharing | matjessild | matjessill |
jacht | jakt | jakt |
jol | jolle | jolle |
kruiser | krysser | kryssara |
bootsman | båtsmann | båtsman |
kapitein | kaptein | kapten |
loods(man) | los | lots |
matroos | matros | matros |
dieplood | lodd | djuplod |
Vanouds is er tussen de Nederlanden en de Scandinavische landen veel contact geweest via de kustvaart, en zijn er veel woorden uitgewisseld. Vooral in Noorwegen hoor je veel woorden die qua uitspraak identiek zijn aan het Zeeuws: een kruiser is in het Zeeuws en Noors een [kruusser]. Afgezien van dialectinvloeden in Noorwegen worden de woorden båtsmann (of afgekort tot båts), kaptein, matros en lodd net zo uitgesproken als in het Nederlands. Taalvergelijking is en blijft heel boeiend.
(Maatjes)haring
Clara C. Meijers - Brussel
Jaap de Jong en Nicoline van der Sijs beweren in hun artikel ‘Nederlands buitengaats’ (Onze Taal november) dat maagdelijke haring jonge haring is. Daarmee slaan ze de plank mis, want jonge haring heet ‘bliek’ of ‘toter’. Maagdelijk slaat op het moment in de geslachtscyclus van de volwassen haring (vanaf drie jaar). De echte maatjes hebben dan ook weinig hom of kuit. Na de paartijd houd je magere (‘ijle’) visjes over.
Tuin [1]
Irene Maas - Alkmaar
Hans Heestermans behandelt in het novembernummer de in grote delen van Nederland ‘vergeten’ betekenis van het woord tuin, namelijk ‘heg’ of ‘omheining’. Maar op het eiland Texel is deze betekenis niet vergeten, want daar vindt men nog veel tuinwallen: uit zoden opgebouwde perceelafscheidingen van ongeveer een meter hoog. De wal heet ‘tuun’ en een tuinwal aanleggen heet ‘tuunen’. Op het oude land van Texef groeiden vroeger geen bomen, hooguit wat ‘feugeltjeswerk’ (meidoorn, lijsterbes), en het was er te hoog en te droog voor sloten. De tuinwal voorzag de schapen van wat luwte, en ook om een ‘hok’ (groentetuin) heen zorgde de tuinwal voor een minder winderig microklimaat.
Tuin [2]
Dr. P.A.A. Klok - Rosmalen
Het artikel over de oorspronkelijke betekenis van het woord tuin in Onze Taal van november prikkelde mijn nieuwsgierigheid naar het mogelijk voorkomen ervan in de talen van de ons omringende landen. In het Duits vond ik Zaun, ‘heg, hek. haag, omheining, schutting’. En ook het Noors heeft een tuin in onze oudste betekenis, een tun, uitgesproken als [tuun], precies zoals in ons Zeeuws. Het Noorse tun is een door een (aaneengesloten) omheining of elkaar bijna rakende woonhuizen, stallen, schuren en werkruimten omgeven boerenerf of gaard. Het is geen siertuin of moestuin; die heten in het Noors allebei hage of have. Tegenwoordig wordt het woord tun ook gebruikt voor een woonerf in een dorpsof stadswijk.
Het Engels ten slotte heeft van het grondwoord van tuin een andere (oorspronkelijk) omheinde woonplaats overgehouden: town.
De m middenin?
Dr. B.A. van Dijk - Haren (Gr.)
Battus schrijft in het novembernummer dat hij zijn studenten graag voor de gek houdt. Dat doet hij ook met de lezers van Onze Taal. Het is zeker niet zo dat de letter m altijd in
het midden van woordenboeken staat. Ik sloeg alle achttien woordenboeken in mijn bezit (Latijn, Grieks, Spaans, Duits, Engels, Nederlands) erop na en vond slechts zes keer de letter m in het midden. De letter l scoorde zeven keer, de letter i twee keer, en de letters f, h en k elk één keer. Dat verschillende edities van een boek ook verschil uitmaken, illustreert het Groene Boekje: in 1954 een m in het midden, in 1995 een l. Hetzelfde geldt voor het door Battus aangehaalde boek De donkere kamer van Damokles: mijn editie (34ste druk, maart 1997) heeft niet 408 pagina's, maar 330; de wiskundig berekende middelste twee regels (een onder aan een pagina, een boven aan de volgende pagina) bevatten elk slechts eenmaal de letter m, hetgeen mijns inziens op vrijwel iedere regel van een boek gebeurt.
Overigens dient Battus zich ervan te vergewissen dat een boek met een even aantal pagina's per definitie geen middelste pagina kan hebben. Hij vergist zich dus in elke uitspraak waarbij hij een even aantal pagina's door tweeën deelt, waarna hij de gegevens van de laatste pagina van het eerste gedeelte gebruikt voor zijn overigens komische analyse.
Of heb ik het artikel misschien te serieus opgevat? Zo ja, dan had de redactie het beter in de april-editie van Onze Taal kunnen plaatsen!
Beyerd
Hans Hermans - Bocholtz
Aan de bijdrage ‘Beyerd’ van Riemer Reinsma in het novembernummer zou ik volledigheidshalve iets willen toevoegen.
Huizen en straten met de naam Beyerd vinden we vooral in het drielandengebied rond Vaals. Dit is niet zo verwonderlijk voor wie weet dat Lambert le Bègue in 1173 in Luik een congregatie voor vrouwen stichtte (de begijnen) en een voor mannen (de begarden). In de loop der eeuwen ging het begrip begarde verloren en wordt er gesproken van ‘cellenbroeder’ of ‘alexiaan’. In Aken wordt de Begardengraben thans Alexianersgraben genoemd.
In Luik bevindt zich naast de St. Rochuskerk het voormalige hospitaal van de cellenbroeders; daar werden ooit twintig besmettelijke patiënten verpleegd. Toen tijdens de Franse bezetting in 1793 alle rooms-katholieke kerken en kloosters werden gesloten, dreigden de cellenbroeders de besmettelijke patiënten los te laten. Daarop besloten de Fransen dat de ‘begarden’ hun klooster mochten behouden. In Luik bevindt zich ook nu nog de Rue des Bégards.
Hieruit blijkt hoe de beyerd in de ene plaats een asiel kan zijn (zie het stuk van Reinsma) en in een andere plaats een ziekenhuis.
Slecht voorbeeld
P. Vermeer - Asperen
Met afschuw lees ik in de voetnoot bij het artikel ‘Afrikaans in Afrika’ (Onze Taal november) dat de auteur, de heer Paardekooper, weet van het verschil tussen hen en hun, en tussen als en dan, maar er prijs op stelt hierin zijn eigen keuze te maken.
Waarom doet hij dan niet wat hij weet? Ik vind het een uitermate slecht voorbeeld dat de correcte grammaticale regels die wij onze kinderen proberen bij te brengen door iemand (al is hij professor) in Onze Taal worden ondergraven. Dan wordt men als onderwijzer of ouder behoorlijk ongeloofwaardig.
‘Ga heen, ega’
H.H. Oushoorn - Heemstede
Naar aanleiding van de bijdrage van Battus ‘Ontleên, Neêrlandicus!’, in het decembernummer van Onze Taal, het volgende poëem:
Charivarius
Lida Waterdrinker - Breukelen
Wim Daniëls schrijft in het novembernummer van Onze Taal ervan uit te gaan dat de schuilnaam Charivarius ontleend was aan ‘The London Charivari’, de ondertitel van het Engelse tijdschrift Punch. Daarbij geeft hij als verklaring de betekenis ‘grappige kritiek’ of ‘afkeurend geluid’. Maar misschien komt ‘genadeloze vervloeking’ er dichter bij. Er was namelijk ook een Frans tijdschrift dat Charivari heette, opgericht in 1832. Het was een uitgave van een aantal karikaturisten, onder wie de roemruchte Daumier, en had oorspronkelijk een uitgesproken satirisch karakter. ‘Charivari’ werd dan ook steeds uitgesproken op zijn Frans, net als Charivarius volgens Daniëls met zijn eigen naam deed.
Ontmagnetiseren
Hans Slingerland - Gorinchem
Peter-Arno Coppen en Henk Tetteroo signaleren in hun artikel ‘Ont- is in’ (Onze Taal december) de ‘verrassend nieuwe’ populariteit van het voorvoegsel ont-. Inderdaad, ont- is in. Maar bij een van de nieuwe woorden met ont- die zij noemen, namelijk ontmagnetiseren in de betekenis ‘diskettes ontdoen van magnetische informatie’, heb ik toch mijn bedenkingen. In de natuurkunde kent men al geruime tijd ‘de ontmagnetiserende werking van de uiteinden’ en de bijbehorende ontmagnetisatie. Ook in Van Dale is ontmagnetiseren in deze betekenis opgenomen. In het geval van de diskettes zou ik liever spreken van demagnetiseren.
Spellingregels
Steven Hagers - Utrecht
In Onze Taal van november bespreekt Marc van Oostendorp het proefschrift van Anneke Nunn over spellingregels van het Nederlands. In de voorlaatste alinea wordt ingegaan op de spelling van het woord precieze. De redenering is dat in inheemse woorden de z-klank altijd als z geschreven wordt, maar dat in uitheemse woorden die klank meestal met een s wordt weergegeven, behalve in de laatste lettergreep, waar we weer wel een z schrijven: precieze. De verklaring daarvoor is: ‘De aanpassing van de spelling van uitheemse woorden begint kennelijk achteraan.’
Mijns inziens gaat dit voorbeeld geheel mank. De uitspraak van het ongetwijfeld oorspronkelijk uitheemse woord precies is sinds jaar en dag [prucies], dus met een stomme e of sjwa, en het valt dan ook onder de definitie die Nunn hanteert voor inheemse woorden, namelijk: woorden die hooguit één volle
klinker hebben, eventueel aangevuld met een zogenoemde stomme e. De spelling ‘precieze’ is dus geheel volgens de regels voor inheemse woorden.
Vermakelijke verschrijvingen
Bert Leeuwe - leraar Nederlands, Leiden
Het Groot Dictee der Nederlandse taal blijft een bron van vermaak. Niet alleen omdat 14 december jl. minister Jorritsma het voorlezen van het woord guicheiheil robuust ter discussie stelde, maar zeker ook omdat bleek hoe snedig de nieuwe voorzitter kan reageren.
Bij ons op school schrijft sinds vorig jaar een select groepje leerlingen en leraren mee. Dit jaar hadden we ook een paar leerlingen uit vwo 2 uitgenodigd. Ze namen de uitdaging moedig aan. Gelukkig maar, want hun deelname leverde vermakelijke fouten op, die ik u niet wil onthouden.
Een aantal relativerende opmerkingen voor ik hun fouten prijsgeef. Wist u op uw veertiende wie Don Quichot was? Laat staan dat u geweten had wat donquichotterie is. Kende u als puber het begrip ‘freudiaans’? En als u destijds een rendez-voustje had, heette dat toch een afspraakje? De leerling van nu kent
Batman als bestrijder van het kwaad, kijkt Jerry Springer en heeft gewoon een ‘date’.
Genoeg gerelativeerd. Hier zijn - in omgekeerde volgorde - de fouten: randévoetjes, vrouwdiaans en - last but not least - donkeyshootery.
Bridgen - bridgede - gebridged?
J. Posthumus - Roden
In de Groot Dictee-test in het decembernummer van Onze Taal moet worden gekozen tussen gebridged en gebridgt De eerste vorm heet de juiste te zijn. De uitleg volgt op pagina 329: de e is nodig voor een juiste uitspraak, en het voltooid deelwoord eindigt niet op een t maar op een d omdat we aan het eind van de stam de klank [dzj] horen. De vraag is of dit wel waar is. Zijn er werkelijk mensen die gaan [bridzjen] in plaats van [britsjen]?
Deze laatste uitspraak is ook de logische. In het Nederlands vormen we werkwoorden van namen van sporten of spelletjes: wie aan badminton doet is aan het badmintonnen, en hetzelfde geldt voor volleyballen, tennissen, bridgen en wat dies meer zij. In het Engels neemt men in die gevallen echter zijn toevlucht tot een omschrijving: to play badminton, to ploy bridge, enzovoort. Het Nederlandse bridgen is dus een afleiding van het zelfstandig naamwoord bridge, normaliter uitgesproken als [britsj], want het gesproken Nederlands kent aan het woordeinde nu eenmaal geen stemhebbende plof- en sisklanken. In overeenstemming met de uitspraak [britsjen] wordt de vervoeging dan bridgen - bridgete - gebridget. Wie het anders verordonneert, heeft zich dunkt mij laten leiden door de spelling ‘dg’ zonder op de uitspraak te letten. Trouwens, waarom zouden we eigenlijk ook niet bridgte - gebridgt kunnen schrijven? Het lijkt me niet aannemelijk dat weglating van de e hier tot een verkeerde uitspraak zou leiden.
Naschrift Taaladviesdienst
Voor zowel de vervoeging met een d (bridgede - gebridged) als die met een t (bridgete - gebridget) is wat te zeggen. Wij denken, net als u, dat het werkwoord ook vaak uitgesproken zal worden als [britsjen], Dit pleit inderdaad voor vervoeging met een t. Alle naslagwerken, ook het Groene Boekje (de spellingnorm bij onze test en bij het Groot Dictee der Nederlandse taal), vermelden echter bridgede - gebridged. Blijkbaar wordt de uitspraak [bridzjen] (nog) als standaard beschouwd.
De stelling dat de uitspraak (en dus de vervoeging) van het werkwoord bepaald wordt door de uitspraak van het bijbehorende zelfstandig naamwoord gaat volgens ons niet in alle gevallen op. Zo zal bijvoorbeeld het zelfstandig naamwoord upgrade door velen uitgesproken worden met een t-klank op het eind, maar de d in het werkwoord upgraden klinkt echt als een [d].
Of de -e in bridge nodig is voor een juiste uitspraak, is een kwestie waarover te discussiëren valt Bij leasen hebben we de -e niet nodig (het is ‘hij least’, niet ‘hij leaset’). Bij bridgen zou de -e ook kunnen vervallen; de kans dat iemand hij bridgte/bridgde verkeerd interpreteert, is inderdaad klein. Het zou goed kunnen dat deze ‘nieuwe’ vervoeging in toekomstige edities van woordenboeken opgenomen wordt.
Woorden zonder rijm
Niels Blomberg - Almere
In Onze Taal van november geeft Jacques Kraaijeveld 41 voorbeelden van ‘woorden zonder rijm’. Hij vermoedt dat er nog veel meer zijn en daagt de lezers uit hem te helpen zoeken. Ik zie een heel andere uitdaging: het schrijven van een gedicht met deze woorden.