‘Motregen miezert door een reusachtige hemelzeef’
De scherpe blik van Konstantin Paustovskij
Peter Burger en Jaap de Jong
Niemand die zo veel en zo beeldend over het weer heeft geschreven als de Russische auteur Konstantin Paustovskij (1892-1968). ‘De regen sliertte over de eerste uitlopers van de Karpaten als strengen uitgeplozen touw.’ Een van de sensitiefste schrijvers van deze eeuw over de geheimen van zijn vak.
Sommige boeken kun je beter niet lezen op vakantie, omdat ze te veel concurreren met het uitzicht. Je kijkt naar het haventje en de bergen van je Griekse, Spaanse of Franse vakantieoord, maar wat je leest is boeiender dan je uitzicht. En vele malen scherper dan de fletse kleuren en vage contouren van je eigen prentbriefkaartenproza, waarmee je voor de thuisblijvers het ‘pittoreske’ haventje en de ‘imposante’ bergen probeert op te roepen.
Konstantin Paustovskij: ‘Een vergelijking moet exact zijn als een logaritmentafel en natuurlijk als de geur van venkel.’
Omslagfoto Konstantin Paustovskij, De gouden roos. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1987
Zo'n boek is De sprong naar het Zuiden; het speelt aan de Zwarte Zee:
Uit het nabijgelegen Turkije deden in die tijd veel met sinaasappelen en mandarijnen geladen feloeken Batoem aan. Ze waren van Rize en Trapzon dat in Batoem als Trebizonde uitgesproken werd. De geurige citrusvruchten lagen in piramides op het dek gestort en de schepen zagen eruit als bonte paaseieren.
Hoe vaak heb ik het volgende tafereeltje niet gezien: op de bastmast over de sinaasappelen lagen oude Turken lui achterover en slurpten met smakkende lippen sterke, geurige koffie. Niet alleen de feloeken maar ook de kiezels aan de oever verspreidden de koffiegeur. Ze waren bedekt met een zoom van koffieprut waar mandarijnenschillen in oranje slierten tegen afstaken.
En je denkt: was ik maar in Batoem. Maar als je in Batoem was, zou je niet hetzelfde zien als de schrijver. En niet alleen omdat De sprong naar het Zuiden in de jaren twintig speelt, maar vooral omdat het de memoires bevat van een schrijver die begiftigd was met een ongewoon scherpe blik.
De Russische romanschrijver Konstantin Paustovskij (1892-1968) is in Nederland het bekendst om zijn zevendelige autobiografie, Het verhaal van een leven. Een kleine tweeduizend pagina's vol drama: oorlog, revolutie, honger en armoe. Maar watje bijblijft, is behalve de grote gebeurtenissen, de indringende manier waarop hij ook het kleinste beschrijft. Bij Paustovskij kan een regenbui even indrukwekkend zijn als een beschieting.
Wat is het geheim van zijn kunst? Het aardige van Paustovskij is dat hij daar niet geheimzinnig of vaag over doet: hij is een goochelaar die tijdens de voorstelling geduldig zijn trucs uitlegt, zonder dat dat iets afdoet aan de magie. Zijn aanwijzingen, her en der in zijn memoires te vinden, suggereren dat je het zelf ook zou kunnen als je beter je best deed. Dat maakt zijn boeken, ook op vakantie als je een kaartje naar huis schrijft, tot frustrerende én bemoedigende lectuur.