De taal der zinnen
De wereld doet zich aan ons voor in kleuren, klanken, geuren, smaken en tastbare vormen. Toen Adam de dieren een naam mocht geven naar hun aard, keek hij ze waarschijnlijk eens goed aan, luisterde hij naar ze, en rook en voelde hij aan ze. En ja hoor, daar kwamen prachtige namen opborrelen: rode poon, koekoek, stinkdier, lekkerbek en stekelvarken. Dat taalproject van Adam is door de Babylonische spraakverwarring lelijk in het honderd gelopen. En nu zitten we dus met namen als tseetseevlieg en przewalskipaard.
Een modale pc-gebruiker kan tegenwoordig kiezen uit 16,7 miljoen kleuren op zijn scherm. Maar hoe noemen we zoiets simpels als de kleur van het nieuwe omslag van Onze Taal? Azuur, lavendel, kretablauw? Talen hebben slechts een beperkte plaats ingeruimd voor basiskleurtermen. De taal van het Nieuw-Guinese volk de Dani kent er zelfs maar twee: zwart en wit. Wel kunnen we op listige wijze een heel eind komen in het beschrijven van kleuren. We kunnen onze kleurtaal aanzienlijk uitbreiden door combinatie (‘giroblauw’, ‘pauwblauw’) en door vergelijking (‘zo blauw als de vorige auto van de buren’). De vormgever van Onze Taal gaf overigens uitsluitsel over de kleur van het omslag: het is Pantone-nummer 285c.
En de taal van de neus? We doen niets anders dan ruiken, bij iedere in- en uitademing weer. En toch beschikken alleen parfumeurs, vinologen en schrijvers als Patrick Süskind over een beetje woordenschat op dit terrein. Hoe ruikt de mannengeur Fendi Uomo? ‘Een fijne leerachtige geur van Ierse whisky met een peperachtig steekje en een zweem van melisse.’
Zien en ruiken, daarover gaat het in dit themanummer. Maar ook over de andere zintuigen. Over de taal van de smaak en de taal van het tasten. Over mensen die kleuren horen, geluiden proeven en smaken voelen. Maar vooral over hoe verbazingwekkend vaak we met de mond vol tanden staan. Want hoe beschrijf je een opstekende storm of een prachtige popsong? Meer dan een beetje zwarte inkt op papier, met letters, woorden, zinnen, hebben we niet. Toch spelen uiteenlopende schrijvers als Konstantin Paustovskij, Roel Bentz van den Berg en Gerrit Kouwenaar het klaar. Zij roepen in geuren en kleuren een zintuiglijke wereld op. Met de wonderlijk beperkte en rijke taal der zinnen.