Vergeten woorden
Slim
Hans Heestermans
‘So dat door het qualijck bakeren, de kinderen veeltijts een slim lijf, kromme beenen, en andere gebreken krijgen.’ Dat schrijft de 17de-eeuwer J. van Beverwijck in zijn Schat der Gesontheyt uit 1642. Hij vreest dus dat de kindertjes, als ze slecht gebakerd worden, allerlei gebreken krijgen, zoals kromme benen. Maar is een ‘slim lijf’ ook een handicap? Wij kennen slim nu in de standaardtaal alleen maar in de betekenis ‘vlug van begrip’, ‘schrander’, ‘pienter’, en dat zijn allemaal positieve eigenschappen. Als je van een ‘slimme leerling’ spreekt, is slim bijna gelijk aan ‘intelligent’, ‘goed kunnende leren’.
Maar wie het heeft over een ‘slimme hoogleraar’, geeft het woord slim een iets andere gevoelswaarde. Van een hoogleraar verwacht je al dat hij intelligent is, dus zijn slimheid moet op een andere wijze tot uiting komen. Misschien weet hij op listige wijze veel geld voor zijn vakgroep te verwerven, of leidt hij zijn medewerkers behendig naar de doctorsbul. Kortom: hij is vindingrijk in het bedenken van allerlei hulpmiddelen en uitwegen die niet zo veel met zijn eigenlijke vak te maken hebben.
Maar wat is nu een ‘slim lijf’? Gezien de context moet dat toch negatief geïnterpreteerd worden? Dat klopt. De eerste betekenis van slim is ‘scheef’, ‘niet recht’, ‘schuin’, ‘krom’. Het verkeerd en al te stevig in doeken wikkelen van baby's heeft dus een kromme lichaamshouding tot gevolg.
Hoe komen we nu van de betekenis ‘scheef’ naar die van ‘pienter’? Scheef, krom en schuin hebben vaak een negatieve inhoud: ‘je moet niet recht praten wat krom is’, ‘dat is een schuinsmarcheerder’, ‘hij heeft scheef in het schuitje gezeten’ (hij is mismaakt). Zo is de tweede betekenis van slim gemakkelijk te begrijpen: ‘slinks’, ‘onoprecht’, ‘slecht’, ‘gemeen’. ‘Maer de slimste die 'er zijn, en my niet en konnen ontgaen, Dat zijn die bazen, die 'er op slimme practijke verstaen, En konnen 'er Waert met een Lombertbriefje van een muizeval pajen, En krijgen noch tien gulden toe.’ Uit deze tekst uit H. Verbiests Klucht van 't Wynvaatje uit 1651 spreekt grote bewondering voor de slechtheid van het mensentype dat in staat is om de cafébaas tevreden te stellen (‘pajen’) met een lommerdbriefje voor een muizenval. En dan nog tien gulden cadeau weet te krijgen ook.
Van ‘gemeen’ ontwikkelde slim zich vervolgens tot ‘gevaarlijk’, ‘erg’ (‘Boven je stand trouwen gaf niks dan narigheid (...), 't was nog slimmer dan twee gelooven’, M. Scharten-Antink in haar boek Sprotje heeft een dienst uit 1909), en dan is de volgende stap naar ‘van geringe hoedanigheid’ en ‘slecht’ niet erg groot meer (‘Ik zal je van een tabakje laten proeven, dat niet veel slimmer zal zyn’, Justus van Effen in de Hollandsche Spectator uit circa 1730).
“Boven je stand trouwen gaf niks dan narigheid (...), 't was nog slimmer dan twee gelooven”
Hoe is nu de positieve betekenis ‘vlug van begrip’ uit al die negatieve betekenissen te verklaren? Ik denk uit de betekenis ‘gemeen’, hoe raar dat ook klinkt. Als je gemeen en slecht bent, moet je wellicht vindingrijk zijn om van je gemeenheid te profiteren. Je moet een cafébaas weten te bedotten met een onnozel lommerdbriefje en bovendien een tientje zien toe te krijgen.
Het kwaad loont. Helaas.