● Kerkenraad
Een eerste argument dat vaak tegen spellingwijzigingen wordt ingebracht, is dat het zogenoemde ‘woordbeeld’ dat de lezer zich in de loop der tijd verworven heeft, wordt aangetast. In het geval van de tussen-n zou toevoeging of weglating van de n het lezen bemoeilijken. Dit argument gaat over wat er zich tijdens het lezen in ons hoofd zou afspelen. Het ligt dus voor de hand om dit argument met de experimentele methoden van de psycholinguïstiek te toetsen.
Een tweede argument betreft de betekenis van de tussen-n. Onze generatie heeft geleerd boekenkast te schrijven omdat het hier gaat om een kast voor meer dan één boek, en ruggegraat omdat wervelkolommen nu eenmaal per stuk komen. Maar volgens een modieuze Angelsaksische taalkundige theorie kunnen meervoudsuitgangen helemaal niet voorkomen in samenstellingen - niet in het Engels (ondenkbaar is iets als bookscase) en ook niet in het Nederlands. Er zijn dus ook taalkundige argumenten voor de opvatting dat de en in boekenkast volstrekt betekenisloos is. Deze opvatting brengt met zich mee dat de spelling van de tussenklank niets uitmaakt voor de betekenis van de samenstelling, en dat je de spelling op dit punt naar believen kunt wijzigen. Maar dat alles neemt niet weg dat veel taalgebruikers het gevoel hebben dat de nieuwe spelling een ongewenste meervoudsbetekenis opdringt in samenstellingen als kerkenraad en ruggengraat.
Ook dit tweede argument, het ‘meervoudsargument’, is gebaseerd op veronderstellingen over wat er zich in ons hoofd afspeelt bij het lezen van samenstellingen met de tussen-n. Terwijl de nieuwe spelling vooral het gemak voor de schrijver op het oog heeft gehad, blijkt het ongenoegen van veel mensen gebaseerd te zijn op hun leeservaring. En er zijn natuurlijk veel meer lezers dan schrijvers. Alle reden dus om ook dit tweede argument experimenteel door te lichten.