● Havist
Nunn heeft, op haar beurt, de regels van het oude Groene Boekje weer iets uitgebreid en verbeterd. Allereerst heeft ze een preciezere definitie opgesteld van het verschil tussen inheemse en uitheemse woorden. Dat verschil heeft volgens haar weinig te maken met de geschiedenis van een woord. ‘Een woord als kelder komt oorspronkelijk uit het Latijn, maar het heeft zich zo sterk aangepast dat het er ook in de spelling in alle opzichten uitziet als een inheems woord. Omgekeerd heeft een woord als havo een zuiver Nederlandse oorsprong, maar het gedraagt zich wel als een uitheems woord. Het kan bijvoorbeeld gecombineerd worden met een uitheems achtervoegsel: havist. Dat kan met inheemse woorden doorgaans niet.’
Nunn laat in het voetspoor van Te Winkel het verschil tussen inheemse en uitheemse woorden volgen uit de vorm van die woorden. Een woord dat hooguit één volle klinker heeft, eventueel aangevuld met een zogenoemde stomme e, geldt als inheems: man, vrede, gebak, kelder. Als een woord meer dan één volle klinker heeft, geldt het als uitheems: ballon, komma, consumptie, havo.