| |
| |
| |
Verteer en donder neer
Rijmende verwensingen
Ewoud Sanders en Rob Tempelaars
Welke verwensingen gebruikt u zoal?, vroeg Ewoud Sanders eind vorig jaar in Onze Taal. Uit de vele reacties die binnenkwamen, bleek dat nogal wat verwensingen rijmen. En opvallend vaak hebben ze zelfs de vorm van een gedicht.
In december 1997 schreef één van ons onder de titel Krijg de vliegende vinkentering in Onze Taal een oproep om verwensingen in te zenden. Kort daarop begonnen we in de Volkskrant een serie over verwensingen. Vervolgens verschenen er ook nog oproepen in enkele regionale bladen. Alles bij elkaar leverde dit ruim tweehonderd brieven op, met vele honderden verwensingen.
Opmerkelijk genoeg was de vaakst ingestuurde verwensing een versje. Dit versje werd ruim dertig keer toegezonden, uit alle delen van het land. Dit betekent overigens niet dat dit de meest gebrúíkte verwensing is. Van de vele soorten verwensingen - zie het kader hiernaast - zijn de ziekteverwensingen in Nederland zonder twijfel het populairst. Dat is trouwens al heel lang zo. Krijg de pest, krijg de pokken, krijg de tering - ze klinken hier al eeuwen.
Verwensingen geven een helder inkijkje in de taboes van een cultuur. In zuidelijke landen spelen familie, dood en seks er vaak de hoofdrol. Zo luidt een Spaanse verwensing: ‘met de beenderen van je overleden vrienden bouw ik een ladder om naar binnen te klimmen en je oma te verkrachten’. Bij ons raken ziektes kennelijk de gevoeligste snaar. En om er zeker van te zijn dat een verwensing hard aankomt, want dat is de bedoeling, wordt zij vaak opgetuigd als een kerstboom - een algemeen verschijnsel bij krachttaal. Wat ooit begonnen is als krijg de pest, kon zo uitgroeien tot krijg de kanker-tyfus-tering-pokken-pest of zelfs tot krijg de Overmaasse hazewind- honden-pestpokken-korenmolen-touwtering, dan kun je uitrafelen. Overigens hebben die heel lange verwensingen een dubbelfunctie: ze zijn én bedoeld om te imponeren én ze kunnen schertsend worden gebruikt.
Dat patroon van versterking zal ook een rol hebben gespeeld bij dat verwensingenrijmpje. Misschien is het wel ooit begonnen met stik, verrek, breek je nek. Deze verwensing is al in 1897 opgetekend en was toen algemeen bekend, aldus het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Ook het verwensingengedichtje begint meestal met stik, verrek. Het is moeilijk om vast te stellen wat de basisvorm is, maar een van de meest frequente vormen is:
Stik, verrek, verrot, verteer
Krijg de koude kippenkoorts
De kunst is om het zo snel mogelijk en zonder haperen, bij voorkeur op één toonhoogte, uit te spreken om de ander te overdonderden. ‘Dat werkt geweldig’, schreef iemand. Ook een uitgebreidere variant komt veel voor, met name in de Randstad:
Stik, verrek, verrot, verteer
Val in drieën voor mijn knieën
Val in moten voor mijn poten
Krijg de kouwe kippenkoorts
Illustratie: Reid, Geleijnse en Van Tol
| |
Soorten verwensingen
Er bestaan veel soorten verwensingen. Men kan een onderscheid maken tussen:
Ziekteverwensingen, zoals krijg een vet hart en krijg een loopoor van hier tot Hollands Spoor;
Doodverwensingen, zoals stik de rotmoord en krijg een doodkist met spiegels, dan kun je je eigen geraamte in elkaar zien sodemieteren;
Verwensingen met ander onheil, zoals trap op een hark en krijg de neten;
Verdwijnverwensingen, zoals ga je moeder pesten, loop naar de Mookerhei en tieft op;
Afweerverwensingen, zoals je kunt me de bout hachelen en je kunt mijn zak opblazen (het pijpje hangt erbij);
Ironische verwensingen, zoals ik hoop dat je oud wordt, maar dan vannacht nog en je hebt een goed hart, maar het moest gebraden op je rug hangen;
Zelfverwensingen, zoals ik mag doodvallen als... en ik mag lije dat...
@-%^&*(!
| |
| |
| |
● Variaties
Zoals gezegd bestaan er veel varianten. Stik, verrek, verrot, verteer is min of meer standaard, maar soms begint men met verrek of verrot. Op de Middelbare Meisjesschool St. Montfort in Rotterdam begon men omstreeks 1958 zelfs met het tuttige verhip, maar dat heeft niet lang geduurd - verhip is alweer geruime tijd uit de mode. In de trits na de openingsverwensing wordt soms plaats ingeruimd voor verroest en verga, maar ook die lijken hun langste tijd te hebben gehad.
In de tweede regel komen donder op en lazer neer het meest voor, maar men zegt ook duvel op, mieter op, bliksem neer, flikker neer, kledder neer en het onvergetelijke maar ook onritmische: ‘Hoe is de naam van je moeder ook alweer?’ Omstreeks 1930 was in de Staatsliedenbuurt in Amsterdam in de tweede regel een overdaad aan val-verwensingen te horen, namelijk: ‘Val dubbel, val dwars, val dood, val neer.’
Ook in de vierde regel - althans van de korte versie - wordt veel gevarieerd. Kennelijk werden de waterpokken, die daar lang een dominante plaats innamen, op een gegeven moment als te saai of te weinig schokkend ervaren. En daarom trakteert regel vier u ook weleens op het apelazarus, het apelazer, de Haagse pokken, een hartverlamming, de honden- ziekte(s), kanker, malariatyfus, pokken en de schapenpokken. In een Haagse versie uit de jaren vijftig zijn alle ziektes zelfs uit regel vier verdwenen. Daarvoor in de plaats kwam het rijmende: ‘Neem een taxi naar de hel, vaarwel!’ Maar in een uitgebreide Amsterdamse variant werden na waterpokken enzovoorts juist weer een aantal ziektes toegevoegd, namelijk:
| |
Soorten rijm in verwensingen
In verschillende categorieën verwensingen wordt gespeeld met klanken. Regelmatig zien we het verschijnsel alliteratie, het herhalen van de beginklank, zoals in:
- | Donder dood |
- | Krijg de kreukels aan je kruis |
- | Krijg een kind met een koperen kop |
- | Lik me laars |
- | Sterf staande |
- | Stoof staande. |
Ook fictieve ziektes als rimram en zwimzwam bevatten een spel met klanken. Verreweg het populairst is echter het rijm. Als dat binnen het woord gebeurt, spreken we van binnenrijm:
- | Krijg een reetscheetvereelting |
- | Krijg de holstrontverklontering |
- | Krijg de kippenpip. |
Het zogenoemde gelijk rijm vinden we in:
- | Stik staande met je hoed op en je jas aan Dan ziet de duivel je voor een deurwaarder aan. |
Niet geheel onverwacht is het volrijm of Sinterklaasrijm het populairst. Voorbeelden zijn:
- | Krijg de godsgloeiende godverdomme en een kromme |
- | Krijg de jicht, allebei je ogen dicht |
- | Krijg de slingerschijt, die langs je benen glijdt |
- | Krijg een rug zo hoog als de Wagenbrug |
- | Krijg een zweer aan je jongeheer |
- | Kus mijn gat, loop naar de stad |
- | Loop naar de pomp en vang stekelbaarsjes in je klomp |
- | Pak een strop en hang je op |
- | Stik de moord in Amersfoort (bij de Koppelpoort) |
- | Stik in je pik |
- | Verdwijn als een scheet in de maneschijn. |
@-%^&*(!
| |
● Eind
Ook aan het eind van het gedicht gebeurt van alles en nog wat. Min of meer standaard is:
Val in drieën voor mijn knieën
Val in moten voor mijn poten.
Maar in plaats daarvan komen we ook tegen:
Buig je knieën, splijt in drieën.
(gehoord in Zoetermeer)
Val in stukken van je krukken,
Val in brokken uit je rokken.
(Christelijke Meisjesmulo in Amsterdam, omstreeks 1930-1940)
Val in brokken voor mijn rokken
Val in de sloot dan ben je dood.
(School met de Bijbel in Gouda, lang geleden)
| |
| |
en tot slot:
aan een touwtje in de gang.
Geheel afwijkend is een Schiedamse variant, die niet alleen werd opgedreund, maar ook gezongen:
Stik, barst, klap, verrot, verteer,
breek al je ribben tegelijk
en sta met je ziel te kijk.
| |
● Andere versjes
Er zijn nog meer verwensingenge-dichtjes. Omstreeks 1925 was in Amsterdam te horen:
En Rotterdam - nooit te beroerd om met Amsterdam te concurreren - kende het vergelijkbare:
Een slechtlopend Haags verwensingen-gedichtje is nog:
Krijg de krampen in je kuit
en de stuipen in je darmen
kunnen vreten weer de armen.
| |
Rijmende antwoordverwensingen
Een bijzondere categorie vormen de rijmende antwoordverwensingen. Voorbeeld: iemand wordt uitgescholden voor vuile etter en antwoordt met schijt een boterletter. Maar in Gouda en Rotterdam kwam het voor dat nummer één dan weer razendsnel zei: Schijt er twee, dan eet ik ook mee. Verzin daar - op rijm - maar weer eens een antwoord op!
In de literatuur komen we verschillende rijmende antwoordverwensingen tegen. Zo schreef Herman Heijermans in 1904 in Diamantstad:
‘Vijf!... Nommertje vijf!...
Krijg kramp in je lijf,’ rijmde Joozep.
En in 1909 schreef jan Feith in Het verhaal van den dief:
‘Vrouw!’
Maar zij, nog moedwillig en plagerig, keek hem brutaal tegen, en op denzelfden toon, waarmee hij gesproken had, brouwde ze hem na:’... Met je neus an me mòùw - En wat of je wòù!’
@-%^&*(!
Er moeten nog veel meer voorbeelden van rijmende antwoordverwensingen zijn. Als u die kent, stuur ze dan naar de redactie o.v.v. verwensingen.
En in de Vlaamse volkstaal komt het volgende verwensingenversje voor:
Kus mijn oor, loop naar de foor
Kus mijn gat, loop naar de stad
Kus mijn ende, loop naar Oostende.
Overigens is het genre al heel oud. In een geuzenliedboek uit de zestiende eeuw komt een pastiche op het Onze Vader voor met diverse verwensingen. Deze tirade tegen Alva, het Spaanse gezag en de bloedraad, begint met de regels: ‘Helsche duvel, die tot Bruyssel sijt / Uwen naem ende faem sy vermaledijt.’
@-%^&*(!
Binnenkort verschijnt bij uitgeverij Contact het boek Krijg de vinkentering! 1001 Nederlandse en Vlaamse verwensingen, van Ewoud Sanders en Rob Tempelaars.
|
|