● Gefronste wenkbrauwen
Tot zover zijn mijn bevindingen weinig spectaculair, maar er is meer aan de hand. Een spreker kan de wat-voorwoordgroep uit elkaar trekken, ogenschijnlijk zonder dat dit iets verandert aan de betekenis van de zin. Zin 2 betekent precies hetzelfde als zin 1.
2 Wat heb jij gisteren voor boeken gelezen?
Om deze zin te kunnen interpreteren, moet de luisteraar een verband leggen tussen de zinsdelen wat en voor boeken. Kennelijk is dat geen probleem, maar als we het ontkennende woordje niet tussenvoegen, gebeurt er iets vreemds. Zin 3 is heel gewoon, maar wie de vraag in 4 stelt, hoeft niet op een antwoord te rekenen, hooguit op gefronste wenkbrauwen en verbaasde blikken.
3 Wat voor boeken heb jij niet gelezen?
4Wat heb jij niet voor boeken gelezen?
Voorbeeld 4 is, net als zin 3, op de juiste manier opgebouwd. Dat hebben we gezien aan voorbeeld 2, waar de woorden in precies dezelfde volgorde stonden. Bovendien kan zin 4 nog wel als uitroep functioneren: “Wat heb jij niet voor boeken gelezen!” Toch klinkt hij als vraag niet goed. Dat zal iedereen die Nederlands spreekt, onmiddellijk inzien. De menselijke geest komt er niet uit bij deze puzzel. Dat moet iets te maken hebben met de werking van het brein.