● Ongebruikelijk
De enige echte verklaring die ik kan geven voor mijn bedenkingen over bovengenoemde woorden op -heid is dat ze ongebruikelijk zijn in het dagelijks Nederlands. Maar waarom zijn ze (nog) niet gebruikelijk? Ik zal proberen een verklaring te geven.
Ten eerste zou het kunnen zijn dat bepaalde algemene eigenschappen nauwelijks of nooit voorkomen en dus niet beschreven hoeven te worden. Zo wordt in het doorsnee taalgebruik volgens mij niet gesproken over de oninteressantheid van iemand. Dat zou namelijk betekenen dat er mensen zijn die in geen enkel opzicht en voor niemand interessant zijn. Dat kan toch bijna niet. Oninteressant beschrijft een eigenschap die voor een bepaalde situatie geldt.
•
Voor veel mogelijke woorden op -heid bestaan er alternatieven die al zó goed voldoen dat er geen behoefte is aan een nieuwe vorm.
•
Daarom worden deze woorden eerder gebruikt in zinnetjes als Hij is oninteressant voor deze functie. Overigens gelden mijn bedenkingen over oninteressantheid ook voor ‘niet-menselijke’ eigenschappen. Zo kan ik een boek oninteressant vinden, maar spreek ik niet over ‘de oninteressantheid van het boek’. Dat klinkt vreemd omdat oninteressantheid geen eigenschap van het boek is. Het betreft een persoonlijke mening.
Ten tweede bestaan er voor veel mogelijke woorden op -heid alternatieven die al zó goed voldoen dat er geen behoefte is aan een nieuwe vorm. Die bestaande woorden ‘blokkeren’ een op zichzelf mogelijke nieuwvorming; omdat bijvoorbeeld het woord poes al bestaat, zal niemand behoefte hebben aan kattin. Iets dergelijks geldt voor genereusheid. Daarvoor kennen we al: generositeit, grootmoedigheid, ruimhartigheid, edelmoedigheid, mildheid, onbekrompenheid, vrijgevigheid, weldadigheid, gulheid, royaliteit - allemaal woorden die genereusheid iets overbodigs geven. En voor geboeidheid is fascinatie een frequent gebruikt alternatief.
In het geval van slachtofferigheid hebben we te maken met een nieuwvorming die op enigszins gekunstelde wijze aansluit bij de regel. Er is in feite sprake van twee nieuwvormingen tegelijkertijd. Aangezien woorden op -heid worden gevormd van bijvoeglijke naamwoorden, was het namelijk eerst nodig om van het zelfstandig naamwoord slachtoffer een bijvoeglijk naamwoord te maken. Nu is slachtofferig al een gek woord, dus slachtofferigheid is dat zeker.