| |
| |
| |
Nicoline van der Sijs - etymologe, Utrecht
Van vaerschuit tot pubertijd
Het brede terrein van de volksetymologie
Sommige mensen zeggen gouden liesjes als ze golden delicious bedoelen. En het Middelnederduitse schorbūuk werd in het Nederlands scheurbuik, want scheuren en buik waren bekende woorden. Het zijn twee voorbeelden van ‘volksetymologie’, het verschijnsel dat woorden - of hun betekenis - veranderen onder invloed van andere woorden. Nicoline van der Sijs geeft een overzicht van dit uiterst gevarieerde verschijnsel, en eindigt met een oproep.
Wat is volksetymologie? De laatste decennia is de opvatting daarover verruimd, zoals blijkt uit de gedegen Duitstalige dissertatie Volksetymologie van Heike Olschansky uit 1996. Vroeger verstond men onder volksetymologie alleen woorden die in klank of betekenis door de invloed van een ander woord veranderd waren, zoals gouden liesjes voor golden delicious of ophemelen, dat vroeger ‘schoonmaken’ betekende, maar onder invloed van hemel de huidige betekenis ‘uitbundig (de hemel in) prijzen’ kreeg. (Over dit soort gevallen heeft Marlies Philippa in Onze Taal veel geschreven.) Tegenwoordig beschouwt men ook een (etymologisch onterechte) associatie van een onbekend met een bekend woord als volksetymologie - bijvoorbeeld bosschage met bos. Het is nu ook gebruikelijk volksetymologie in vier groepen in te delen.
| |
● Associaties
De eerste groep bestaat uit woorden waarvan de vorm onder invloed van een ander woord is veranderd: het Middelnederduitse schorbūuk werd in het Nederlands scheurbuik, want scheuren en buik waren bekende woorden. In de tweede groep vinden we woorden waarvan de betekenis door een ander woord is aangepast: reiziger betekende in het Middelnederlands ‘man te paard’; het was namelijk ontleend aan Middelhoogduits reisige(r) ‘krijger te paard, ruiter’. De huidige betekenis kreeg reiziger onder invloed van reizen. Bij de derde groep zijn zowel de vorm als de betekenis van een woord aangepast: gladakker is afkomstig van Maleis geladak, met de betekenis ‘kamponghond zonder eigenaar die voedsel bij elkaar moet scharrelen’, vandaar: ‘persoon die niet kieskeurig is in de manier waarop hij de kost verdient’. Momenteel betekent het echter ‘gladde kerel, schurk’, door associatie met glad. De vierde groep is een categorie die in het verleden niet werd onderkend; zij bestaat uit woorden waarbij een onbekend woord met een bekend woord wordt geassocieerd, zonder dat er sprake is van een vorm- of betekenisverandering. Mondig wordt door iedere niet-etymoloog in verband gebracht met mond; het is echter een afleiding van Middelnederlands mont ‘macht, bescherming, voogdij’. Bosschage zal volgens de meeste mensen een afleiding zijn van bos; het woord is evenwel ontleend aan Oudfrans boscage ‘bosje’. Bij wijer, het instrument waarmee pijpenmakers het gat in de steel van een pijp boren, denkt men al gauw aan wijd; het woord is echter ontleend aan
Engels wire ‘ijzerdraad’.
| |
● Aanzetten
Bij de woorden uit die laatste categorie (woorden die niet veranderd zijn) is het moeilijk met ‘bewijzen’ te komen: hoe weet je dat mensen een verband leggen met een bepaald woord? Een van de manieren waarop je kunt zien dat een woord in de beleving van de mens met een ander woord wordt geassocieerd, is door gemaakte spelfouten: daar is geen pijl op te trekken in plaats van peil, ronddeel voor rondeel en rontonde voor rotonde, polshoogte voor poolshoogte, pubertijd voor puberteit. Dit zijn aanzetten tot gestandaardiseerde volksetymologie: wanneer dergelijke fouten maar vaak genoeg gemaakt worden, wordt de
| |
| |
spelling op den duur officieel, zoals zou kunnen gebeuren bij uitwijden (oorspronkelijk uitweiden, namelijk ‘buiten de toegewezen weide grazen’, maar nu onder invloed van wijd vaak met ij gespeld).
Behalve in spelfouten kunnen we ook in kindertaal of thuistaal aanzetten tot volksetymologie vinden. Wim Daniëls noemt als (kinder)thuistaal beetje melk-saus voor bechamelsaus en bloodhommel voor broodtrommel; eerder gaf de bekende taalkundige De Vooys als kindertaal broteram voor boterham en botrammarcheertrommel voor botaniseertrommel, waarin boterhammen gepakt werden voor een uitstapje. Een thuistaalvoorbeeld als menseneter voor centimeter ligt dicht tegen een malapropisme aan. Malapropismen, waaraan Frank Jansen in het verleden veel aandacht heeft besteed, zijn onbewust gebruikte, verkeerde woordvormen die ontstaan uit verwarring met een andere, erop lijkende woordvorm, zoals een vitaal ogenblik voor een fataal ogenblik, of pertinente bewoning voor permanente bewoning. Volksetymologische malapropismen zijn soepterrein voor sousterrain of mensbraam voor membraan; hier is een deel van het woord aan een bekend woord aangepast.
Volksetymologische associaties zijn algemene processen die bij verschillende mensen en in verschillende tijden dezelfde vorm kunnen aannemen: Wim Daniëls noemt als thuistaal wijnwater voor wijwater en jongenskaas voor jonge kaas. De vorm wijnwater kwam echter ook in het Middelnederlands voor, en jongenskaas wordt in meerdere gezinnen gebezigd.
| |
● Geleerdenetymologie
Volksetymologie wordt dikwijls tegenover geleerdenetymologie of voorwetenschappelijke etymologie gesteld. Geleerden zoeken al heel lang bewust naar de oorsprong van woorden. Zo verhaalt Van Maerlant in de Rijmbijbel uit 1285 dat God op de zesde dag de aarde schiep en de beesten die erop voorkomen om het zware werk voor de mensen te verlichten, en merkt hij daarbij op: ‘beesten het si om dat sii ons bi staen’ (beesten heten zij, omdat zij ons bijstaan), waarbij hij dus beesten als een afleiding van bistaen beschouwde. Pas aan het eind van de 18de eeuw ontstond de etymologie als wetenschap. Tot die tijd berustte de etymologie op toevallige klankovereenkomsten. Eind 18de eeuw ontdekte men ook het bestaan van taalfamilies en onderkende men de gemeenschappelijke oorsprong van bijvoorbeeld Grieks, Sanskriet, Latijn en Duits. Dit betekende het begin van het onderzoek naar de Indo-Europese taalfamilie en de beschrijving van de overeenkomsten in woordenschat, structuur en klanken van de verschillende Indo-Europese talen.
In de voorwetenschappelijke geleerdenetymologie van bekende woordverklaarders als Goropius Becanus en Kiliaan (zestiende eeuw) en Bilderdijk (achttiende eeuw) blijken dezelfde procédés een rol te spelen als in de volksetymologie. Geleerdenetymologie heeft zelfs geleid tot zogenoemde ‘etymologiserende spellingen’: spellingen waardoor men trachtte de herkomst van een woord te verduidelijken. Een enkele etymologiserende spelling is zelfs gestandaardiseerd, zoals zondvloed. Niet-gestandaardiseerd zijn de zestiende- en zeventiende-eeuwse spelling leugende voor legende, en de door Kiliaan in 1599 genoemde vormen mondpelen
voor mompelen en vaerschuit voor veerschuit, dus als afleidingen van mond en varen. Deze voorbeelden verschillen in geen enkel opzicht van de volksetymologische spellingen van bijvoorbeeld sabbad (omdat men op die dag altijd een bad nam) en geleukig nieuwjaar, zoals het dochtertje van een vriendin me schreef. En evenmin verschillen ze van de gestandaardiseerde volksetymologieën als het Bossche glansees voor (glanzende) glacéhandschoenen of amandelpers, dat onder invloed van persen ontstaan is uit het oudere amandelpas.
Aanzetten tot volksetymoloie:
|
aanzieniteit |
anciënniteit |
appelkoos |
abrikoos |
beschandaliseren |
beschadigen/schandaal |
eengaal |
egaal |
grimlach, glimplach |
glimlach |
haverij |
averij |
indringant |
intrigant |
kattengezanik |
catechisatie |
kerrekezasie (kerkesatie) |
catechisatie |
kramperen |
kreperen |
manheer |
meneer |
peerdenkop (paardenkop) |
periscoop |
peterolie |
petroleum |
Schotse nero's |
schorseneren |
slaphakken |
slabakken |
vennekool |
venkel |
zeldzaam water |
selterswater |
Volksetymologie in het Afrikaans
baiesukkel (baie = zeer, heel |
bicycle |
duisendtree (duizendtrede) |
dysenterie |
eendjiebyter (eendjebijter) |
incubator |
kos-my-niks |
cosmetics |
pieterkielie (kielie = kittelen) |
particulier |
| |
● Parlement-ariër?
Etymologiserende spellingen en woordverklaringen zoals die van Van Maerlant en Kiliaan betekenen een bewust zoeken naar de oorsprong van een woord, terwijl volgens sommige wetenschappers volksetymologie onbewust plaatsvindt en de klankverandering vaak niet door de betekenis wordt ondersteund. Een luipaard (van Oudfrans leupart) heeft niets met een lui paard te maken, terwijl mondpelen een duidelijke relatie legt tussen mompelen en mond. Ik betwijfel echter of alle volksetymologische associaties onbewust gelegd zijn: toneel bijvoorbeeld (uit Oudfrans tinel) lijkt me niet toevalligerwijs in verband gebracht met tonen: toneel wordt tenslotte getoond.
Soms begon een volksetymologie als (bewuste) grap. Dat gold volgens De Vooys bijvoorbeeld voor kwast voor ‘citroendrank’ (uit Engels lemonsquash). Inmiddels is dit een klassiek geval van volksetymologie geworden, waarin niemand meer een grappige vorming ziet. De tegenstelling tussen bewuste geleerdenetymologie en onbewuste volksetymologie lijkt dan ook niet houdbaar.
Ook in de huidige tijd wordt geprobeerd woorden te verklaren door associatie met andere woorden; of men hierbij weet dat de associatie wetenschappelijk gezien onjuist is, is lang niet altijd duidelijk. Meende de journalist die in het Groningse ‘straatmagazine’ De Riepe het woord tippelen verklaarde als ‘de tepels vooruitsteken’ dit werkelijk? Ik denk het wel. (Tippelen is overigens een Jiddisch leenwoord.) En die andere journalist, die schreef: ‘Eng woord is dat
| |
| |
eigenlijk: parlement-ariërs, kunnen we daar iets anders voor verzinnen?’, zag die werkelijk het woord ariër in parlementariër? Ook literaire auteurs geven vaak mooie eigen woordinterpretaties, die een vorm van niet-gestandaardiseerde volksetymologie genoemd kunnen worden.
De term volksetymologie is in 1852 verzonnen, toen men met ‘volk’ het onontwikkelde deel van de natie aanduidde. Inmiddels zal iedereen uit de gegeven voorbeelden hebben opgemaakt dat het woord volksetymologie slecht gekozen is. Daarvan zijn ook taalwetenschappers doordrongen. Tot op heden is het echter niet gelukt een alternatief ingang te doen vinden.
| |
Oproep
Er is tot nu toe nooit een systematische verzameling van Nederlandse volksetymologieën gepubliceerd. Telkens weer worden de oude voorbeelden van stal gehaald en opgepoetst. Ik ben nu begonnen met een materiaalverzameling, die begin volgend jaar bij uitgeverij Contact in boekvorm gepubliceerd zal worden. Hierin zullen alle bekende, gestandaardiseerde gevallen van volksetymologieën een plaats krijgen, maar ook voorbeelden uit de Nederlandse dialecten, uit het Afrikaans, het Surinaams-Nederlands, het Middelnederlands, kortom: uit alle varianten van het Nederlands. In de inleiding zullen de algemene procédés die bij volksetymologie spelen, beschreven worden. Hiervoor zijn ook aanzetten tot volksetymologie die (nog) niet gestandaardiseerd zijn van belang. Ik denk dan aan kindertaal, maar ook aan ‘naïeve’ etymologieën uit de literatuur.
Voor het vinden van niet-gestandaardiseerde voorbeelden zou ik graag de hulp van de lezers van Onze Taal willen inroepen. Graag ontvang ik via Onze Taal voorbeelden van volksetymologie, zoals het verhaal van een vrouw die dieet opvatte als die eet, wat bleek toen zij zei: ‘Door m'n eet ben ik niet mager geworden, hoor.’ Dergelijke verhalen (graag met tijd, plaats en zo veel mogelijk overige gegevens), maar ook voorbeelden uit romans e.d. (met bronvermelding) of uit dialecten zijn zeer welkom.
|
|